Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie P
- pruikerig
- pruilen
- pruilhoek
- pruim
- pruimedant
- pruimelaar
- pruimemond
- pruimen
- pruimepit
- pruimer
- pruimerij
- pruimesteen
- pruims
- pruimtabak
- Pruis
- pruisen
- Pruisisch
- Pruisisch-blauw
- Pruisisch-zuur
- prul
- prulachtig
- pruldichter
- prullaria
- prullenboel
- prullenkast
- prullenmand
- prullerij
- prullewerk, prulwerk
- prullig
- prulpoëet
- prumel, prunel
- prune
- prut
- pruts
- prutselen
- prutsen
- pruttelaar
- pruttelen
- pruttelig
- prutterig
- Ps. -
- psalm
- psalmberijming
- psalmboek
- psalmbord
- psalmbordbriefje
- psalmgezang
- psalmist
- psalmodie
- psalmodiëren
- psalmvertaling
- psalmzingen
- psalter
- psalterion
- pseudo
- pseudoniem
- pst
- psyche
- psychiater
- psychiatrie
- psychiatrisch
- psychisch
- psycho-therapie
- psychologie
- psychologisch
- psycholoog
- psychopaath
- psychopatheninrichting
- psychose
- psychotechniek
- psychrometer
- Ptolemeus
- pu
- pu(c)k
- puber
- puberteit
- publicatie
- publiceren
- publicist
- publiciteit
- publiek
- publiekrecht
- publikaan
- pud
- pudding
- puddingpoeder
- puddingvorm
- pueblo
- pueriel
- pueriliteit
- puf
- puffen
- pufferig
- pug
- pui
- puid
- puidenvilder
- puik
- puikbest
- puikdichter
