blonk, h. geblonken (1 glans van zich afgeven, glanzen; 2 Z.-N. poetsen):
1. Sikkels klinken, sikkels blinken; de meubels blinken als spiegels; spreekw. Het is niet alles goud, wat blinkt, schijn bedriegt;
2. schoenen blinken.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
blonk, h. geblonken (1 glans van zich afgeven, glanzen; 2 Z.-N. poetsen):
1. Sikkels klinken, sikkels blinken; de meubels blinken als spiegels; spreekw. Het is niet alles goud, wat blinkt, schijn bedriegt;
2. schoenen blinken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: