1° Ital. provincie in het landschap Toscane; opp. 2 446 km2, ca. 335 000 inw. De prov. strekt zich uit van de zee tot de Apennijnen en heeft vruchtbaar laagland (tarwe, maïs, olijfolie, wijn). Veel industrie: marmer, albast, glas, zeep, kaarsen. Ontginning van koper en bruinkool.
2° Hoofdstad van de prov. P. in West-Italië, aan den Arno; ca. 73 000 inw. Veel industrie: marmer, albast, porselein, katoen. Aartsbisschopszetel. De univ. is in 1338 gesticht.
De stad ligt naar de haven toegekeerd, rondom sluit een ring van 10 km stad, tuinen en citadel in. Er bevinden zich zeer vele kunstwerken vooral uit den tijd der handelsglorie. Het mooiste gedeelte zijn de kaden en de 12 pleinen, o.a. het domplein met 4 belangrijke gebouwen:
1° Basilica, in de 11e eeuw gebouwd, met bronsdeuren van Giov. da Bologna, mozaïek van Cimabue, preekstoel van N. → Pisano;
2° Baptisterium, wit marmer eveneens met preekstoel van N. Pisano en bronzen deuren van A. Pisano ;
3° Scheeve campanile van A. Pisano, in 1350 voltooid;
4° Campo Santo van G. Pisano, in 1283 voltooid, met fresco’s van B. Gozzoli en vele beeldhouwwerken. Verder vele kerken en paleizen.
Gesch. P. was in de M.E. een belangrijke handelsstad, die in de 11e e. Sardinië, Corsica en de Balearen beheerschte. Na het verlies van den zeeslag bij Meloria in 1284 was P. de mindere van Genua geworden. Na een zeer wisselvallige geschiedenis kwam de stad in 1406 onder Florence. Door het opkomen van Livorno in de 16e eeuw verloor zij alle beteekenis.
In 1409 kwamen te P. 24 kardinalen, zoowel van Rome als van Avignon, in pseudo-concilie bijeen, ten einde, steunend op de → conciliaire theorie, door de keuze van een nieuwen paus het bestaande schisma te beëindigen. Gekozen werd → Alexander V, doch iedere paus behield zijn aanhang, zoodat er thans drie pausen waren en de verwarring slechts vergroot werd. Zie → Westersch Schisma.
Lit.: Salembier, Le Grand-Schisme d’Occident(31921); Hefele-Leclercq, Hist. d. Conciles (VII); Pastor, Gesch. d. Papste (I 71925).