Kerkmeubel voor de prediking. In de Kath. kerken geschiedde de prediking aanvankelijk op de → ambo of → jubee, ook eenvoudig vanaf het altaar; eerst vanaf de 13e e. kunnen we een uitsluitend voor de prediking bestemd meubel aanwijzen; dikwijls zeer eenvoudig, een verplaatsbare kuip van schrijnwerk.
Vanaf de 15e e. krijgt de p. den vorm van een veelhoekige kuip van hout of steen, gedragen door een pilaar of muurwerk; de kanten van de kuip waren voorzien van beeldhouwwerk of werden doorzichtig gelaten, met losse of vaste trap, ook langs een pilaar, waartegen de p. werd aangebracht, of zelfs ook in de pilaar uitgespaard; eerst op het einde der 15e e. met klankbord in pyramide- of pinakelvorm. Beroemd zijn de p. van Giov. en Nic.
Pisano te Pisa, Pistoia en Siena; andere voorbeelden: in België te Alsemberg (tegenw. in Jubelparkmuseum, Brussel), Roucourt; in Ned. te Kampen; verder in Frankrijk te Straatsburg, Avignon; in Duitschland te Ulm en Freiburg i. Br.; in Oostenrijk te Weenen.
Vanaf de 16e e. krijgt met het Protestantisme de p. een voornamere rol te vervullen: Renaissance-motieven in de paneelen van de kuip, cariathiden, colonetten of pilasters stutten den p. Voorbeelden: in Italië te Florence (S.
Croce door B. da Majano ca. 1475); in Duitschland te Trier en Hildesheim; in Ned. te Den Bosch (St. Jan), Enkhuizen (Westerkerk), Den Haag (Groote of St.
Jacobskerk). Het Barokke ornament geeft aan den p. geweldige afmetingen; meer decoratief dan constructief; levensgroote beelden stutten het geheel en gebeeldhouwde draperieën hangen neer van het massale klankbord; gansch een hemel met engelen en putti versiert het meubel.
Voorbeelden in België en Ned. te Mechelen (St.
Jan), Brussel (St.
Goedele door IJ. Verbruggen, 1699), Antwerpen (O.L.Vr.), Oirschot.
In de 18e e. ziet men behalve houten ook marmeren p., soms met twee trappen, die toegang geven tot den p.; het Rococo-ornament siert den p. van de tweede helft der 18e e. Voorbeelden: in België te Mechelen (kathedraal), Leuven (St.
Pieter), Gent (St. Bavo, door Delvaux), Nijvel (door Delvaux).Voorde 19e e. zijn geen bijz. exemplaren aan te wijzen; de moderne architectuur past den p. zeer sterk aan bij de constructie der kerk (Frankfort a. d.
Main, Neu-Ulm, Küppersteg in Duitschland; en de talrijke moderne kerken in Ned. en België).Lit.: H. Mayer, Deutsche Barokkanzeln (1932); Lex. f. Theol. u. Kirche (V); Gregor Hexges, Ausstattungskunst im Gotteshause (1934); Viollet-le-Duc, Dict. raisonné de l'architecture (II, 406-411); Gildeboek (1936, 79-86).
p. Gerlachus.