Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pisano

betekenis & definitie

Andrea, beeldhouwer en architect; vader van 4°. ♱ 1348 te Orvieto. Over afkomst en jeugd niets bekend; in 1330 verscheen hij als gevormd meester in Florence, waar hij de prachtige deuren van het Baptisterium maakte; samen met Giotto schijnt hij als bouwmeester aan den dom gewerkt te hebben. In 1837 was hij werkzaam aan den dom te Orvieto; men schrijft hem hier vsch. beeldhouwwerken toe.

2° Giovanni, beeldhouwer en architect; zoon van 3°. * Ca. 1245 te Pisa, ♱ na 1314 (te Siena?). In 1266 medewerker van zijn vader aan den kansel van den dom te Siena, in welke stad hij lang werkte. In 1297 te Pisa als bouwmeester aan den dom, later ook te Pistoja ; hoofdwerken zijn zijn kansels in deze steden. Hij is vooral groot als beeldhouwer. In zijn werk heeft de stijl zijns vaders een verdere ontwikkeling gevonden.
2° Nicolas, beeldhouwer; vader van 2°. * Ca. 1224 in Apulië, ♱ na 1278. Centrale figuur der Toscaansche beeldhouwkunst in de 12e eeuw, in wie de ontwikkeling van den Romaanschen tot den Gotischen stijl tot stand komt. Fransche invloeden zijn vast te stellen; zijn hoofdwerk, de kansel in het Baptisterium te Pisa, is een der heerlijkste monumenten zijner eeuw in Italië. Zeker van hem is ook de Arca van den H. Dominicus te Bologna; veel wordt hem met meer of minder groote waarschijnlijkheid toegeschreven.
4° Nino, beeldhouwer en architect; zoon van 1°. ♱ Vóór 1368 te Pisa. Leerling van zijn vader, met wien hij o.a. in den dom te Orvieto samenwerkte. In Pisa (in de S. Catharina) bevindt zich zijn hoofdwerk, het graf van bisschop Saltarelli. Hij voerde ook opdrachten in Venetië uit.

Lit. : Vitzthum-Vollbach, Malerei u. Plast. d. M. A. in lt. (1924) ; A. Venturi, Giov. P. Sein Leben u. Werken (1928); G. Schwarzenski, Nic. P. (1926) ; Bode, Ital. Plast. (1911). Schretlen.

< >