Een bergketen, gelegen ten O. van Jerusalem, door de Cedronvallei van de stad gescheiden. Ze bestaat uit vsch. bergtoppen. De middelste berg, beginnend bij Gethsemani, wordt dikwijls de eigenlijke O. genoemd. De naam is ontleend aan de olijfaanplantingen.
Deze berg bereikt een hoogte van 815 m. Er liggen de dorpen Kefr-et-Toer en Bethphage. Ook ligt er de plaats van Christus’ → doodsstrijd en die van zijn hemelvaart, nu een moskee. Christus is vsch. malen dezen berg overgetrokken van Bethanië naar Jerusalem en omgekeerd.
Zie ook → Jerusalem. C. Smits.Iconographie. Scènes van Christus’ leven (gebed, verraad, gevangenneming) op den Olijfberg vinden in de Christelijke iconographie vanouds een plaats: te Ravenna (S. Apollinare Nuovo); op de zuilen van het ciborium in S. Marco te Venetië; later in het Westen bij Giotto en fra Angelico; in de Nederlanden dient speciaal gewezen op een werk van een Nned. Meester (Rijks Museum te Amsterdam); sedert het einde der 15e eeuw op gesneden altaren; verder bij Memlinc (Turijn), Jeroen Bosch (Lissabon en Berlijn) en Joost van Calcar; vooral ook bij de kunstenaars van de Contra-Reformatie (Rubens e.a.). Sedert de 14e eeuw ziet men in Duitschland zgn. O., uitgevoerd in rotsachtig geheel met architecturalen opbouw. Zie ook → Doodsstrijd (van Jesus in den Olijfhof).
Lit.: Lex. f.. Theol. u. Kirche (VII); K. Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (I); K. Smits, Icronogr. v. d. Ned. Primitieven (1933). p. Gerlachus.