1° (Arab. En Nasira) stad in Beneden-Galilea aan de Noordzijde van de vlakte van Jezrahel (32044'N.,35o19'0.); ca. 8700 inw. (1931).
Belangrijke bedevaartplaats en middelpunt van missie en onderwijs. Voor de omgeving met zuidvruchtencultuur heeft N. beteekenis als marktcentrum.
Enkele kleine industrieën (weefnijverheid enz.). WesselsHet oude Nazareth was de woonplaats van Maria en Joseph. Daar ontving de H. Maagd de boodschap, dat zij moeder zou worden van den Verlosser (Lc.1.2638) en heeft Jesus zijn verborgen leven doorgebracht (Lc.2.51-52). Bij het begin van zijn openbaar optreden stonden de bewoners van N. zoo vijandig tegenover Jesus’ prediking, dat ze hem van den berg wilden storten, waarop de stad gebouwd was (Lc.4.16-30). Naar het onbeduidende plaatsje werden de eerste Christenen spottenderwijze Nazareners genoemd. Dat ook de Joden zelf minachtend over N. dachten, mag men niet opmaken uit het gezegde van Nathanaël „Kan er iets goeds uit N. komen” (Joh. 46). Het betreft hier een geval van plaatselijk chauvinisme tusschen het naburige Cana, vanwaar Nathanaël kwam (Joh.21.2) en Nazareth.
De eerste Christelijke kerk was een basiliek, die op de plaats van de Boodschap des Engels, Maria’s huis, was gebouwd. Ze wordt voor het eerst vermeld in 570, maar dateert misschien reeds uit den tijd van keizer Constantijn. Een tweede kerk wordt voor het eerst in 670 vermeld. De Christelijke heiligdommen werden bij de nadering der Kruisvaarders verwoest. Dezen hebben in 1108 de Boodschapskerk weer opgebouwd en den bisschopszetel van Scythopolis naar N. verplaatst. Na de verovering door Saladijn in 1187 kwam N. weer in Christelijke handen en ontving in 1252 het bezoek van den H.
Lodewijk, nadat tevoren reeds de H. Franciscus in N. geweest was. In 1263 werden alle kloosters en kerken door sultan Bibars verwoest. Ong. 400 jaar lang bleef de stad verlaten. In 1620 kregen de Franciscanen verlof, op de plaats van de Boodschapskerk een kapel te bouwen, die in 1730 plaats maakte voor de tegenw. kerk. Deze ligt dwars over de middeleeuwsche Kruisvaarderskerk.
De fundamenten en het plan daarvan zijn 1907-’09 opgegraven en men heeft het voornemen haar weer opnieuw op te bouwen. Onder deze kerk ligt de crypte, waar Maria’s woonhuis aangewezen wordt. 100 m ten N. van de Boodschapskerk is in 1914 de St. Josephkerk gebouwd over een middeleeuwsch plan. Daaronder ligt een grot, die sinds de 17e eeuw de Werkplaats van St. Joseph genoemd wordt. Beide kerken zijn door het klooster der Franciscanen verbonden.
Onder het klooster der zrs. Dames de Nazareth, 600 m van de Werkplaats van St. Joseph, zijn eveneens resten van ccn Oud-Christelijke kerk en holwoningen gevonden. Aan den Oostkant van de stad bevindt zich de voornaamste bron, de Mariabron genaamd, waarvan het water ontspringt onder de St. Gabriëlskerk, die uit de 18e eeuw dateert, maar op middeleeuwsche en Byzantijnsche resten teruggaat. In de nu Grieksch-Kath. parochiekerk wordt de plaats van de synagoge getoond, waar Jesus gepredikt heeft. Eertijds heeft hier een middeleeuwsche kerk gestaan, die op een Byzantijnsche basiliek teruggaat.
Buiten de stad vindt men twee kapellen, een Latijnsche en een Grieksche, van O.L.V. der Schrik, ter herinnering aan de smarten, welke Maria ondervond, toen de bewoners van N. Jesus van den berg wilden storten. Op 2 km vandaar bevindt zich een rots, Dzjebel el Kafze genaamd, die (weinig in overeenstemming met de gegevens van Lc. 4. 29) sinds het Byzantijnsche tijdperk beschouwd wordt als de berg, waar men Jesus vanaf wilde werpen. Er zijn sporen van een klooster.
Voor het Heilig Huis van N., zie → Loreto (2°).
Lit.: G. le Hardy, Hist. de N. et de ses sanctuaires (Parijs 1905); P. Viaud, N. et ses deux églises de l’Annonciation et de St. Joseph (Parijs 1910). A. v. d. Born Gezelschap der Vrouwen van Nazareth, gesticht 1921 door J. van Ginneken S.J. als congregatie van leekenapostelen. Belast met de leiding van de Graal in het bisdom Haarlem. Moederhuis te Vogelenzang.
Lit.: Kath. Nederland (III, 250).
2° Gem. in de prov. Oost-Vlaanderen, tusschen Leie en Schelde; opp. 2 673 ha, ca. 4 600 inw. (Kath.). Kantonhoofdplaats en dekenaat. Landbouw; katoenen vlasindustrie. Kerk na den brand van 1860 herbouwd. Oud feodaal kasteel. N. werd zwaar geteisterd door de beeldstormers en de Spanjaarden, de troepen van Lodewijk XIV en van den prins van Oranje. Het gehucht De Pinte werd in 1868 van N. gescheiden. Lauwerijs