(Jansenius), vier broeders uit Zierikzee, Dominicanen, missionarissen onder de Protestanten in de Noordelijke landen.
1° Dominicus, uit het klooster te Antwerpen, 1624-’37 te Hamburg, daarna te Keulen, Antwerpen en Amsterdam werkzaam; † 14 Maart 1647 te Amsterdam.
2° Cornelius, uit het klooster te Den Bosch, prof. in de theologie te Bologna, daarna missionaris in Holland, 1629-’32 te Friedrichstadt; † 11 Oct. 1637.
3° Leonardus, predikant en zielzorger te Den Bosch, † 21 Febr. 1663 aldaar. Schrijver van ascetische traktaten en godsdienstige liederen (Antwerpen 1635).
4° Nicolaas, uit het klooster te Antwerpen, † 21 Nov. 1634. Na 1622 missionaris in Noorwegen, Denemarken, vooral Sleeswijk, waar hij te Friedrichstadt in 1624 een Kath. kolonie stichtte, die hij tot aan zijn dood bestuurde. Hij schreef een leven van den H. Dominicus (Antwerpen 1622) en vsch. apologetische werken. Belangrijk voor de geschiedenis is zijn Itinerarium Danicum, in het archief der Propaganda Fide te Rome bewaard.
Lit.: Scriptores O.P. (II); J. Metzler, Die Apost. Vikariate des Nordens (1919). Feugen.