Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

diagonaal

betekenis & definitie

(diago'na:l) [Fr. < Gr. dia, door + gonia, hoek]

I. bn. (...nale) en bw. overdwars, overhoeks.

II.

1. v. (...nalen) Eig. in de meetkunde, rechte lijn die twee niet opeenvolgende hoekpunten van een veelhoek verbindt. Syn. hoeklijn.
2. o. Metn. gekeperd weefsel met schuinlopende strepen.

< >