Metacommunicatie is mondeling communiceren via verkapte boodschappen (meta-talk). Het betreft impliciete, enigszins afgesproken wijze van mondeling communiceren.
Bijvoorbeeld, de uitdrukking "Ik weet het niet zeker, maar…" (A zeggen) betekent vaak verkapt "Ik weet het vrijwel zeker" (B bedoelen). Ook verbale tics ("Vind je niet?" = Dat moet je ook vinden), platitudes ("Iedereen doet het" = Laten wij het ook doen), stopwoorden ("Geloof me" = Twijfel niet aan mijn woorden) en clichématige zinnen ("Maak je over mij geen zorgen" = Let een beetje op me) drukken A uit en betekenen impliciet B.
Metacommunicatie werkt als smeerolie in conversaties, functioneert als ritoiden ("Mag ik je wat vragen?" in plaats van de vraag direct te stellen), is nuttig ter afsluiting ("Ik heb niets meer toe te voegen" = Ik had wel wat te zeggen, maar het is nu te laat) of werkt stimulerend ("Dat vind ik leuk" = Ga vooral door). A zeggen en B bedoelen komt goed van pas bij verlegenheid ("Een andere keer" = Ik kom er niet op terug), bij onzekerheid ("Voor ik het vergeet" = Dit is wat ik je absoluut moet zeggen) of komt voort uit etiquette ("Mag ik u wat vragen?" = Ik vraag je hoe dan ook het volgende…).
De lichaamstaal van een verontschuldigende glimlach na een bijna-botsing op straat (= Wees niet boos) is metacommunicatie van één seconde. Een ander gebaar van metacommunicatie is expres langs iemand heen kijken (= Negeren) en de pokerface (= Kijk mij eens zogenaamd niets weten). Ook geluidloze tekens zoals quote-unquote met het aanhalingsgebaar relativeren geluidloos datgene wat gelijktijdig gezegd of visueel uitgedrukt wordt.
Alles bijeen is metacommunicatie in het dagelijkse leven een verrijking van de mondelinge communicatie.