een Watertje, of Vliet, in Holland. Het neemt zijnen oorsprong in den Rhijn, tusschen het vermaaklijk Dorp Leiderdorp en de Stad Leiden, naauwlijks een half kwartier uur gaans van eene Poort dier Stad, de Zijlpoort genaamd, en die, waarschijnlijk, van dit Watertje haaren naam ontleend heeft.
Vervolgens loopt de Zijl door de Heerlijkheden van Leiderdorp, Oestgeest en Warmond, valt in het breede Water, het Zweijland genaamd, vereenigt zich, daarnaa, ter flinker zijde, met de Eijmerspoel, en vervolgt daar mede zijnen weg voorbij het Dorp de Kaag, ontlastende zich wijders in het Kaager-Meir, en alzo, door het Lange Rak, in het Leidsche en Haarlemmer Meir; terwijl het, ter rechterzijde, door de Spijkerboor, in de Kever valt, en daar mede vereenigd aan den anderen kant van het Kaager Meir heen stroomende, door den Huigsloot zich wederom in het Leidsche en Haarlemmer Meir ontlast. ’t Was in de nabuurschap van dit Watertje, dat het Leger van Graave LODEWYK VAN NASSAU, voor zijne Echtgenoote, Vrouwe ADA, Graavinne van Holland, zich in het bezit van het Graafschap willende vestigen, door Graaf WILLEM, Oom van Vrouwe ADA, deerlijk geslagen en voorts op de vlugt wierdt gedreven; met dat gevolg, dat een groot getal der Vlugtelingen, de Zijl willende overzwemmen, in het Watertje zijn einde vondt. In laatere tijden wierdt de Zijl onder de, zo genaamde, Vroonwateren gerekend, daar de Stad Leiden het regt van Visscherije op oeffende, die jaarlijks bij de Vroonmeesters plagt verhuurd te worden; met het beding, dat de Huurders alle de Visschen, die door hen gevangen wierden, binnen Leiden ter markt moesten brengen: alles in gevolge de Keuren, in den Jaare vijftienhonderdvierennegentig daar op gemaakt.
Grooter uitgebreidheid, dan tegenwoordig, moet eertijds de Zijl gehad hebben, naardien BEKA het een Meir noemt. Nogthans gewaagt ’er MELIS STOKE van onder den naam van Water.
„Ende oec alsmen die warheit verhoert,
Worden veele ter zelver wile
Versmoert in ’t Water, heet die Zile
Dats in ’t Water bi den Rine.”
De Kronijkschrijver heeft het oog op de bovengemelde nederlaag van Graave LODEWYK VAN LOON.
Zie ALTING, Notisia Gemaniae Inferioris; S. VAN LEEUWEN, Kostumen van Rhijnland; MELIS STOKE, Rijmkronijk; A. MATTHÆUS, Analecta.