een sterke Schans, in het Landschap Drenthe, op de grenzen van de Friesche Grietenije Upsterland, in de nabuurschap van Bakkeveen, aan den weg, welke uit Friesland na Drenthe loopt. In den Jaare 1593 wierdt deeze Sterkte aangelegen, onder het beleid van WILLEM LODEWYK, Graave van Nassan, Stadhouder van Friesland. Geduurende den tachtigjaarigen Oorlog met Spanje stondt zij, menigmaalen, ten deele aan vijandlijke aanvallen.
In den jaare 1673, alzo de Schans merkelijk vervallen was, wierdt dezelve, op last en onder toezigt van Prinse MAURITS VAN NASSAU, Veldmaarschalk van den Staat der Vereenigde Nederlanden, die, door den Stadhouder, Prins WILLEM DEN III, tot het beleid van ’s Lands Krijgsmagt in Friesland was gemagtigd, hersteld en in staat van tegenweer gesteld, ter afwendinge der vijandlijke aanvallen van den oorlogzuchtigen Bisschop van Munster.Zie SCHOTANUS, Beschrijving van Friesland tusschen het Vlie en de Lauwers; WINSEMIUS, enz.