nog een ander van ouds vermaard Slot of Kasteel van dien naam, weleer gelegen in Rhijnland, bij het Dorp Bodegraven. Zwammersburg zoo het, volgens HOOGSTRATEN, naderhand vernoemd zijn geworden.
Het Huis Zwaanenburg, daar wij nu van spreeken, was het Stamhuis van het Ridderlijk Geslagt der ZWAANENBURGEN, naar hetzelve dus genoemd, of die aan het Gestigt hunnen naam gegeeven hebben. Vermaard, hoewel, om zijne bedrijven, niet ter goeder naam staande, is, in ’s Lands Geschiedenissen, een Lid van dit Geslagt, de Ridder VINCENT VAN ZWAANENBURG. Hij leefde in het laatste gedeelte der Vijftiende Eeuwe. Van hem verhaalt BOKKENBERG, dat hij, zijnde een doodvijand van het Geslagt der BREDERODEN, in den Jaare 1481, met behulp van die van Utrecht, de Stad en het Kasteel van Vianen, aan het straks gemelde Geslagt toebehoorende, bemagtigd, de Huizen der vermogendste Ingezetenen, gelijk ook het Kasteel, uitgeplonderd, en vervolgens in het gantsche grondgebied der Stad, groote verwoestingen zou hebben aangerigt. Volgens de opgave van SIMON VAN LEEUWEN zou, uit het Ridderlijk Geslagt, zijn voortgesproten de Heer en Mr. PAULUS VAN ZWAANENBURG, in leeven Burgemeester der Stad Leiden, en Zoon van KORNELIS VAN ZWAANENBURG, Hoogleeraar aan ’t Hoogeschool der gemelde Stad, van wien wij straks, in een afzonderlijk Artikel, nader zullen spreeken.
Al vroeg, intusschen, wierdt het Huis te Zwaanenburg een prooi der verwoestingen, veroorzaakt door de hoogloopende partijschappen en openlijk uitbarstende oneenigheden der befaamde Aanhangen van de Hoekschen en Kabeljaauwschen. Indien ’er, van het eertijdsterke Gestigt, nog overbiijfzels voorhanden zijn, zou men dezelve diep in den grond moeten zoeken.
Zie Collumen van Rhijnland; S. VAN LEEUWEN, Batavia Illustrata.