Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Ysselmonde (West-)

betekenis & definitie

WEST-YSSELMONDE, als zijnde, ten opzigte der even genoemde Ambagtsheerlijkheid, in het Westen aan de Maas gelegen, was eertijds ook bij den naam van Ogiers-Ambagt bekend, en aldus genoemd naar OGIERS VAN KRALINGEN, welke hetzelve aan zijne dogter GILLIS VAN KRALINGEN ten huwelijk gaf, wanneer deeze, in den Jaare 1388, met Heere DIRK VAN DER LEKKE in den echt wierdt verbonden. West-Ysselmonde is eene verzameling van verscheiden Polders, welke, volgens de opgave in de Verpondingslijsten, te zamen bevatten vierhonderd drieënnegentig Morgens en driehonderd zevenëntwintig Roeden. Volgens die zelfde Lijsten, de oude met de nieuwe zijnde vergeleeken, heeft 'er een schroomlijk verval, zints het opmaaken van dezelve, plaats gehad.

Honderdvijftien is het getal der Huizen op de eerste, en niet meer dan zesëndertig op de laatste aangeschreeven.Zie OUDENHOVEN, Zuidholland.

Ysselmonde (Slot)

HET SLOT YSSELMONDE, gelegen in of bij het Dorp van dien naam, aan den Maasdijk, tusschen de Steden Rotterdam en Dordrecht. De grondlegger daar van was Bisschop WILLEM van Utrecht, daar toe bewogen, ’t zij om het Gestigt te doen dienen tot bescherminge der Landen, welke aan hem, in deezen oord, waren afgestaan, of, gelijk anderen meenen, om den scheepvaart langs den Ysselstroom te dekken. Doch het mogt hem niet gebeuren, den tijd der volbouwinge te beleeven; hij overleedt in de maand Maij des Jaars 1076; waar uit wij mogen besluiten, dat hij ’s jaars te vooren, of misschien wel vroeger, met de stigting eenen aanvang zal gemaakt hebben. WILLEMS Opvolger in den Bisschoplljken Zetel, KOENRAAD, drieëntwintigste Bisschop van Utrecht, voltooide het Slot; waar van WACHTENDORP, in zijn Rijmkronijk, schrijft:

" ’t Kasteel was wel bemuurt, daar rontom water liep,

En binnensmuurs een wal, de gracht was breet en diep."

Het Slot was naauwlijks voltooid, of de Stigter vondt zich in de noodzaaklijkheid, om op hetzelve een beleg te verduuren, waarin hij zelve de nederlaage bekwam, en het Gestigt genoegzaam geheel gesloopt wierdt. De omstandigheden worden aldus verhaald.

DIRK DE V, Zoon van Graave FLORIS DEN I, zijnen Vader, terwijl hij nog een kind was, zijnde opgevolgd, was door den Bisschop van Utrecht van zijn Vaderlijk erfgoed, het Graafschap van Holland, ontzet geworden. De Hollanders, intusschen, gelijk het Karakter dier Natie, ten allen tijde, medebragt, hunnen Heeren, in den Lande gebooren, genegenheid toe te draagen, hielden het, in hun hart, met den ongelukkigen DIRK, en droegen met ongeduld het juk des Utrechtschen Mijtervoogds. Naa de aflijvigheid van Graave FLORIS, was diens Weduw RICHILDE met den vermaarden ROBERT DEN VRIES in 't huwelijk getreeden. Deeze, de gezindneid der Hollanders kennende, en dezelve ten voordeele van zijnen Stiefzoon willende te baate neemen, nam het besluit, ter bemagtiginge van het Graafschap Holland eenen kans te waagen. Hij bevondt zich thans in Vlaanderen. En alzo hij van oordeel was, dat het gelukkig slaagen zijner onderneeminge inzonderheid afhing van het bemagtigen van het Slot van Ysselmonde, als waar door de Hollanders in bedwang wierden gehouden, besloot hij terstond tot het verzamelen eener bekwaame Vloote, die, rijklijk van manschap voorzien, den mond der Maaze binnen loopen, en een deel volks aan Land zoude zetten; deeze zouden, onder bedekking der Vloote, het beleg der Sterkte onderneemen. Om zijnen slag te wisser te neemen, vervoegde hij zich, met verzoek om eenige schepen, bij den Koning van Engeland.

Deeze was thans de vermaarde WILLEM, Hertog van Normandije, bij den naam van WILLEM DE VEROVERAAR bekend, Zwager van ROBERT DEN VRIES, van welken hij eene Zuster ter Echtgenoote hadt. Deeze bioedverwantschap, veelligt, bewoog den Engelschen Koning om in ROBERTS aanzoek te bewilligen. De Schepen, door hem toegestaan, vereenigden zich met die der Hollanders, in Vlaanderen.

Graaf DIRK, zich aan het hoofd der Vereenigde Vloot gesteld hebbende, zeilde daar mede na de Maaze, of de Merwe, brandende van begeerte om in het bezit van het Vaderlijk Graafschap hersteld te worden. Niet zo heimelijk waren deeze toerustingen geschied, of Bisschop KOENRAAD hadt daar van de lucht gekregen, en, in tijds, eenige Schepen in gereedheid doen brengen. Deeze waren geplaatst in den mond der riviere, om aan den Hollander den doortogt na het Slot Ysselmonde te betwisten. Het leedt niet lang, of de wederzijdsche Vlooten raakten aan elkander. Lang en hevig wierdt hier gevogten, met zwaar verlies aan wederzijden. Eindelijk verklaarde zich de overwinning ten voordeele van Graave DIRK. Onder de gesneuveldon van naame, aan de zijde des Bisschops, vinden wij GEERLAK, Graaf van Zutfen, genoemd.

De Bisschoplijke schepen, deels vernield, deels genomen of op de vlugt zijnde gedreeven, deedt Graaf DIRK een gedeelte zijner Troepen aan land gaan, om daar mede het Slot Ysselmonde te belegeren. Bisschop KOENRAAD, met eene talrijke Bezetting, bevondt zich thans in eigen persoon binnen de Sterkte. Met Torens en eenen Voorburgt was dezelve, naar het gebruik dier tijden, behoorlijk versterkt. Ondanks deeze middelen van verweeringe, wierdt het Kasteel, door de Hollanders, die zich bij Graaf DIRK gevoegd hadden, zo hevig bestormd, dat de Voorburgt, wel haast, ten eenemaale wierdt om verre geworpen. Daarenboven wierpen de Belegeraars, uit hunne Blijden, zo zwaare steenen tegen de Torens van het Slot, dat de een naa den anderen ter aarde stortte, of zwaar beschadigd wierdt. Groot was ook het verlies van manschap binnen de Sterkte.

Naauwlijks vertoonden zich de belegerden boven de borstweeringen van het Kasteel, of zij wierden door de Vlamingen, die in het behandelen van den Boog zonderling bedreeven waren, doorschooten of van daar na binnen gejaagd. Eindelijk schooten de Belegeraars den brand in het Slot; waar toe men zich, waarschijnlijk, van brandende spietsen bediende. Het hevig woeden der vlammen, welke men niet wist te blusschen, bragt de Burgtzaaten in de uiterste verlegenheid. Naa verloop van zestien dagen, welke het beleg geduurd hadt, alzo Bisschop KOENRAAD geenen kans zag om het langer uit te houden, besloot hij zich over te geeven, onder voorwaarde, dat hem en zijnen lotgenooten de vrije uittogt na Utrecht zou vergund worden. Daar tegen bedong Graaf DIRK van zijnen kant, de belofte van den Kerkvoogd, dat hij in het gerust en vreedzaam bezit van het Graafschap Holland zou gelaaten worden. Het Slot wierdt, zedert, geheellijk geslegt.

Volgens zommigen zouden ’er van het Slot geene kenmerken meer voorhanden zijn, en de plaats, alwaar het heeft gestaan, niet meer kunnen aangeweezen worden. Volgens anderen zou men de grondslagen in Oost-Ysselmonde nog heden ten dage kunnen vinden. Heer FLORIS OEM VAN WYNGAARDEN bouwde hier, in den Jaare 1483, een Kasteel, uit het water; ’t welk, tusschen de Jaaren 1680 en 1690, door den Heer JOHAN DE MEY tot den grond toe afgebroken, en van nieuws met vier Torens sierlijk herbouwd wierdt.

Zie MELIS STOKE, Hollandsche Rijmkronijk; OUDENHOVEN, Beschrijving van Zuidholland.

< >