Y. Deeze zijnde oorspronklijk eene Grieksche letter, is door andere Volken, uit die taale ontleend, en in de hunne overgenomen.
Van ouds plagten de Grieken de Y in de plaats van eene enkele U te gebruiken. In onze, gelijk ook in andere taalen, bedient men zich tegenwoordig van die letter in het spelden of schrijven van zulke woorden, welke in het Grieksch met een U geschreeven wierden, als YZOOP, EGYPTE, PYTHAGORAS, PHRYGIO, en meer anderen; hoewel zommige hedendaagsche Nederduitsche Spraakkenners daar voor de I willen in de plaats stellen, schrijvende IZOOP, PITHAGORAS, EGIPTE, enz.De Y wordt ook wel de letter van PYTHAGORAS genoemd: niet om dat de Grieksche Wijsgeer die letter ’t eerst heeft uitgevonden, maar om dat hij aan alle zaaken twee einden of oogmerken toeschreef, naamlijk, de Deugd en de Zinnelijkheid, welke hij door de twee toppunten van de letter Y verbeeldde. De Dichter PERSIUS drukt dit in deezervoege uit
"Et tibi quae Samios deduxit litera ramos,
Surgentem dextro monstravit limite callem."
Beteekenende, naar de Vertaaling van CHRIST. PIERSON:
"Ook zijt gij, door het geen ik voordroeg, welbewust,
Van die twee paden, ’t een ter slinkerhandt, en ’t ander
Ter regterhandt, verbeeld, verscheiden van malkander,
Door deze letter Y, van Samos wijzen man."
VIRGILIUS heeft deswegen de volgende uitdrukking.
"Litera Pythagore discrimine secta bicorni."
Dat is: "De letter van Pythagores is als met twee hoorns in tweeën verdeeld."
In onze Nederduitsche taal is de Y de zesde en laatste klankletter, alleen lang, wordende, als zodanig, uitgesproken met eenen klank, welke iets van het zagte van de I en van het harde van EI heeft. Bij voorbeeld, in de woorden Ydel, Ye, Yver, Yzer, Biy, Vry, Reyzen, Byde, Burgery, Schildery, Drukkery, enz. Naast, evenwel, grenst de klank van de Y aan dien van EI; ’t welk de reden is, waar om men, ginds en elders, in Holland, vooral te Amsterdam, ziet schrijven, Eyzer, Weyn, Reyden, enz. Het onderscheid tusschen de onderscheidene klanken van I, EI en Y laat zich allerduidelijkst bemerken in de uitspraak van Vil, Viel, Veil, Vyl; Bidt, Biedt, Beidt, Byt; Zit, Ziet, Zeit, Zyt; Lid, Lied, Leid, Lyd; en meer diergelijken woorden.
Van ouds was ook de Y een Getalletter, beteekende het getal honderdvijftig; onder andere blijkt dit uit den volgenden dichtregel.
"Argolicus centum quinquagenta facitquo character."
Volgens een rijmregel, welken men bij den Kardinaal BERONIUS aantreft, zou, egter, deeze regel het getal van honderd negenënvijftig uitdrukken:
"Y dat centenos et quinquagenta nonenos."
Wanneer men boven de letter Y een rechten streep trok, gaf zulks te kennen, dat men het getal van honderdvijftigduizend daar mede wilde aanduiden.
Zie DU CANGE, Glossarium; A. MOONEN, Nederduitsche Spraakkunst.