Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

VISSCHER, MARIA TESSELSCHADE

betekenis & definitie

was de Dogter des straks gemelden, doch meest bekend bij den tweeden naam; welke, meent men, haar gegeeven wierdt, ter gelegenheid en geheugenisse van eene zwaare schade, geleeden bij veele Amsterdamsche Kooplieden door eenen storm in Texel, kort voor haare geboorte, voorgevallen op den vijfëntwintigsten Maart des Jaars 1594, binnen Amsterdam. Zij was eene der doorluchtigste vernuften haarer Eeuwe, en muntte uit in de beoeffening en kennis van verscheiden fraaie kunsten en weetenschappen. In Dicht-, Zang- en Speelkunde vondt zij weinigen haar gelijk, vooral in kunstig schrijven en tekenen op glas.

In de Italiaansche taale was zij zo verre gevorderd, dat zij TASSO’S Jeruzalem uit dezelve in de Nederlandsche spraake overbragt. Om van haare ongemeene begaafdheden eenig denkbeeld te vormen, hebbe men slegts te doorbladeren de Brieven van den Ridder HOOFT, die haar in ongemeene waarde hieldt, en dikmaals op den Huize te Muiden vergaste, en veele brieven met haar gewisseld heeft. In den Jaare 1623 tradt zij in den echt met ALLARD VAN KROMBALG, welken zij twee dogters baarde; eene van dezelve, naar haare Moeder ook TESSELSCHADE genaamd, wordt, in HOOFTS Brieven, ook bij de verkorting van TESSELTJE, dikmaals vermeld. De Heer KROMBALG overleedt, in den Jaare 1634, te Alkmaar, zijne woonplaats, van waar zijne Weduwe, die, zedert, niet hertrouwde, naa verloop van etlijke jaaren, na Amsterdam wederkeerde, daar zij, in de maand Junij des Jaars 1649, haare dagen eindigde, in de belijdenis van den Roomschen Godsdienst, welken zij, ondanks de poogingen haarer vrienden, om ’er haar van af te trekken, bestendig hadt aangekleefd.

TESSELSCHADE hadt eene Zuster, ANNA genaamd, tien jaaren voor haar gebooren, en die haar ruim twee jaaren overleefd heeft, zijnde met eenen VAN WEZEL gehuwd geweest. Even zeer als de andere was deeze vermaard om haar fraai vernuft, en bedrevenheid in veelerhande weetenschappen. Bij eenige Zinnebeelden, door haaren Vader in ‘t licht gegeeven zonder Verklaaringen, heeft zij uitleggingen geschreeven. Uit de Brieven van HOOFT blijkt genoegzaam, in hoe hoog eene waarde ook deeze schrandere en geleerde Vrouw bij den Ridder wierdt gehouden.

Zie P. C. HOOFT, Gedichten en Brieven; J. VOS Gedichten.

< >