Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

UITERMEERSCHE SCHANS, DE

betekenis & definitie

eene Sterkte, ongeveer een uur gaans ten Zuiden van de Stad Weesp, midden in de Vegt aangeleid. Zij dient ter dekkinge van eene Sluis, door middel van welke het Land, ten Oosten van de gemelde Rivier gelegen, kan onder water gezet worden.

Reeds in den Jaare 1637 schijnt men hier eenen Schans te hebben aangeleid: immers leest men aan de Sluis dit Jaargetal. Door verloop van tijd, en om dat ’er de hand niet aan gehouden was, merkelijk vervallen zijnde, heeft men, in den Jaare 1747, de Sterkte veel verbeterd, en bijkans geheel vernieuwd. Aan de Oostzijde heeft zij eene Kontrescharp, en eene breede Graft, langs welke de Rijdweg na ’s Graaveland loopt. Langs eenen brug, welke over de Graft legt, koomt men in den Schans. De Schepen, uit de Vegt na het gemelde Dorp en Gooiland willende vaaren, moeten door den Schans heenen, en door de Sluis geschut worden. Van veel gewigts zou deeze Schans geweest zijn, om de Pruissische troepen, in den Jaare 1737, in derzelver aanrukking, van de zijde van 's Graaveland, na Weesp, te belemmeren; doch, met kleine moeite, viel ook deeze gewigtige Sterkte in derzelver handen.

< >