in de meergemelde Friesche Grietenij Wijmbritzeradeel gelegen, is een klein Dorpje, gelijk blijken kan uit het gering getal van acht Stemmen, welke het kan uitbrengen. Men wil dat het voormaals grooter was, en zijne tegenwoordige geringheid, onder andere, heeft dank teweeten aan de verwoestingen der Spanjaarden, die, in den Jaare 1516, dit en eenige andere Dorpen in koolen leiden.
In dit Dorp woonde, weleer, een vermogende Boer, tevens Dorpregter en Ontvanger, WIBE KLAASSEN genaamd. De verraaderlijke hand eens doodslaagers, die bij nacht met hem over den weg reisde, misschien verlokt door eenig geld, welk de ongelukkige bij zich hadt, maakte een einde aan zijn leeven. Dit viel voor in het begin van Maart des Jaars 1627. Op eenen Grafsteen, in zes platte Latijnsche dichtregels, wordt het treurig voorval vermeld.„Siste pedem quisquis sacras intraveris aedes,
Et lege quam misera morte peremtus homo,
Quem tenet hic tumulus: noctu comitando necatur
Nescius a Socio vulnere: grande nesas!
Spiritus inde brevi petit alti palatia coeli;
Corpus ubi, Christo mite vocante, manet.”
Elders hebben wij reeds aangemerkt, dat dit Dorp, met Tirns en Ysbregtum, eenen Leeraar in gemeenschap heeft.