een der Eilanden van de Provincie Zeeland, en wel het Oostlijkste, wordt ten Oosten bespoeld van het Volke Rak, ten Westen van de Keeten, ten Zuiden van de Schelde, hier Beooster Schelde geraamd, en ten Zuiden door een smal water, de Rivier de Eendragt, van de vaste Kust van Staats-Brabant gescheiden. De uitgestrektheid van het Eiland vinden wij begroot op vijfëntwintigduizend vijfhonderd vijfënveertig Gemeten en honderdachtëntachtig Roeden.
Ten aanzien der grootte is het dus het vierde in rang onder de Zeeuwsche Eilanden. Behalven de Stad van den zelfden naam als het Eiland, vindt men ’er nog eene smalle Stad, St. Maartensdijk, en verscheiden doorgaans fraaie Dorpen, nevens een goed getal Polders. De meeste Dorpen hebben hunne afzonderlijke Kerken, die door eigen Leeraars bediend worden.