voerde het bevel over een Schip van Oorlog, Prinses Carolina genaamd, gewapend met vijftig Stukken Geschut, en naar evenredigheid bemand, ten tijde als den Staaten der Veréénigde Gewesten, in het einde des Jaars 1780, door de Kroon van Engeland, de Oorlog wierdt verklaard. Zijn last hieldt in, na Lissabon te stevenen.
Te gelijk met den Kapitein A. J. VAN VOLBERGEN, voerende ‘s Lands Schip van Oorlog Rotterdam, en den Oostïndischen Schipper P. VAN PROYEN, na Batavia bestemd, liep hij, op den vijfentwintigsten December des gemelden jaars, uit de Maaze, in Zee. Van het vertrek des Engelschen Gezants, uit ‘s Hage, het zein der Oorlogsverklaaringe van zijn Hof, was Kapitein STATINCK, zo wel als de andere, onkundig. Hij volvoerde daarom zijnen last, inhoudende om bij de eerste gunstige gelegenheid zijnen togt te onderneemen. Ligtelijk hadde men hem, hoewel reeds in Zee geloopen, kunnen agterhaalen, indien men eene Visscherspink hem hadt naagezonden. Dit geschiedde niet, maar liet men den niets kwaads vermoedenden Kapitein STATINCK, met een gunstigen wind, zijne reize voortzetten. Te eerder liep hij, hier door, den vijand in den mond. Want gevorderd zijnde, in het Kanaal, tot op de hoogte van Calais, wierdt hij ontmoet van twee Engelsche Oorlogschepen, en vervolgens aangeklampt. Verwonderd over zulk eene bejegening, van eenen kant, aan welken hij wel een heimelijken wrok, maar geene openbaare vijandelijkheid verwagtte, stelde hij zich te weer. Naa een half uur vegtens, moest hij voor de overmagt zwigten, zijne Vlag strijken, en de aanvallers na eene Engelsche Haven volgen. Niet vroeger, dan naa dat hij te Duins was binnen geloopen, vernam hij, hoe het tusschen Engeland en de Staaten der Verenigde Gewesten geschapen stondt, en de Oorlog met ’er daad verklaard was. De Kapitein STATINCK wierdt, nevens zijne Onderbevelhebbers, Krijgsgevangen verklaard, en zijn Scheepsvolk, eenige mijlen landwaarts, gevankelijk weggevoerd. Des Kapiteins gedrag wierdt, zedert, in eenen Hoogen Zee-Krijgsraad gebillijkt, en hij zelve, naa eenigen tijd vertoevens in Engeland, wederom ontslagen. Hoe ’t zijnen lotgenoot, Kapitein VOLBERGEN, nevens den Oostindischen Schipper verging, zal in een ander Artikel vermeld worden.
Zie Nieuwe Nederl. Jaarboeken.