Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

SEM, SIEUWERT PIETERSZOON

betekenis & definitie

een vermogend Amsterdamsch Koopman, en een der eerste oprigters en Bewindhebbers der Oostïndische Maatschappije; als hebbende hij, nevens eenige andere aanzienlijke Stadgenooten de kosten gedraagen van den eerden Scheepstogt, door KORNELIS HOUTMAN, langs den Zuidlijken Uithoek van Afrika, zedert de Kaap de Goede Hoop genoemd, ondernomen en volvoerd. Van ’s Mans weldaadige Godsvrugt, en die zijner Echtgenoote, MARRETJE AREND BOUWERS dogter, is nog heden ten dage een bewijs voorhanden, in een Hofje, naar den naam der laatstgemelde, Bouwers-huisjes genaamd.

Zij zijn vijf in getal, en staan in de Wijde Steeg, bij de Bloemmarkt, aan de Zuidzijde, vier aan de Straat, en het vijfde in een Gangetje of Slopje. De letters S. S. en onder dezelve M. A. B. welke men in den Voorgevel leest, verbeelden de naamen van den Stigter en de Stigteresse. De Bezorgers van het Roomsch-Katholijke-Armen-Comptoir hebben ’er het opzigt over.

< >