Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

’S HEERENBERG

betekenis & definitie

’S HEERENBERG, EEN GRAafschap en Steedje, in Gelderland, tusschen Kleefsland en Doesburg gelegen. Reeds op het Jaar 1125 wordt daar van melding gemaakt, in den persoon van HENRIK, EERSTen Heer daar van, of, zoals de naakoomelingen zich doorgaans noemden, VAN DEN BERG.

DE BERoemde WILLEM VAN DEN BERG, VERMAARd in den aanvang der Spaansche beroerten, die, eerst der Staatsche zijde toegedaan, naderhand van partij wisselde, was Heer deezer Heerlijkheid. Het Steedtje ’s Heerenberg legt aan den voet eens bergs, omtrent een uur gaans ten Noorden van Emmerik. ’t Geen ’er, voormaals, bovenal de aandagt wekte, was het Graaflijk Slot, in de gedaante van een Rondeel gebouwd, uitloopende in een zwaaren vierkantigen Toren; van vooren hadt het een grooten Voorburg, en van agteren een hoogen aarden Wal. Voorts lag het Huis midden in diepe en wijde Gragten. In de Maand October des Jaars 1735 wierdt dit Gebouw, meerendeels, een prooi der vlammen, doch is zedert eenigzins herbouwd. Het Stedeke heeft eene Gereformeerde Kerk, die door éénen Leeraar wordt bediend, alsmede eene Statie voor de Roomschgezinden; voorts een Raadhuis, Gasthuis en Stads School. Het Kollegie ter Admiraliteit te Amsterdam houdt hier eenen Ontvanger der Licenten, Kontrarolleur en twee Kommizen ter Recherche. Onder het Graafschap behooren de Ampten en Heerlijkheden Gendringen, Etten, Zeddam, Notterden, Didam en Westervoort. Zie van deeze op de bijzondere Artikelen.

< >