’S HEER-JANSLAND, OF SIR JANSLAND OOK WEl Nieuw-Dreischor genaamd, door den Vloed van den Jaare 1288, van ’t Land van Dreischor afgescheurd, legt in Zeeland, op ’t Eiland Duiveland. Als iet merkwaardigs vindt men aangetekend, dat de Tienden in ’s Heer-Jansland verpagt worden voor Ponden Sterlings, welke men hier berekent tegen tien Hollandsche Guldens. Geen genoegzaamen grond, evenwel, heeft het gevoelen der zulken, die, om deeze reden, als mede om dat het Ambagt, bij wijlen, Sir Jansland wordt genoemd, een Engelschman voor den eersten Bedijker houden.
De Polder bevat na genoeg, in alles, dertienhonderd Gemeten Lands. Het Dorp, hoewel niet groot, is zeer aangenaam geleegen, en niet onbevallig in een ronden kring gebouwd. Het is zindelijk bestraat, en wordt wel onderhouden. In ’t midden staat het Kerkje, eertijds eene Kapél, een net gebouw, en in deeze Eeuwe, in plaats van den voorgaanden, met een sierlijk Torentje, op gemeene kosten, versierd. De Landbouw en Visscherij zijn de voornaamste bronnen van ’t bestaan der ingezeetenen.