JAN MAURITS QUINKHARD, hoewel buiten de Veréénigde Nederlanden gebooren, verdient, nogthans, eene plaats op de Lijst der Nederlandsche Kunstschilders, zo om zijn langduurig verblijf te Amsterdam, en zijn sterven aldaar, als om dat deeze Stad met eene menigte gewrogten van zijn Kunstpenseel pronkt. Zijn Vader en Grootvader, beide Portretschilders, woonden te Rees; hier wierdt JAN MAURITS op den achtentwintigsten Januarij des Jaars 1688 gebooren.
Volgens de bestemming zijner Ouderen, wierdt hij tot de Letteroeffeningen opgeleid. Doch voor ’s Jongmans onweerstaanbaare drift na de Schilderkunst, moest deeze bestemming plaats maaken. Naa de eerste gronden geleid te hebben onder ’t oog en opzigt zijns Vaders, vertrok QUINKHARD na Amsterdam. Hier genoot hij het onderwijs, eerst van A. BOONEN, vervolgens van CHRISTOFFEL LUBIENITSKI. Wijders hadt hij eenige onderrigting van NIKOLAAS VERKOLJE. Verre genoeg was QUINKHARD, wel haast, in de kunst gevorderd, om voor eigen bestaan te kunnen zorgen; en wierdt hij te raade, zich te Amsterdam te vestigen. Zedert heeft hij eene verbaazende menigte Portretten geschilderd van beroemde en geleerde Mannen, allen wel gelijkende, natuurlijk gekoleurd en kragtig. HOUBRAKEN en TANJE hebben de meeste in ’t koper gebragt. Daarenboven schilderde hij eene menigte Regenten- en Gildenstukken. Eene geheele Lijst daar van, in Amsterdam voorhanden, zouden wij kunnen opnoemen. QUINKHARD oeffende de kunst tot in zijnen hoogen ouderdom van ruim vierentachtig jaaren, in welken hij, op den negenden November des Jaars 1772, overleedt. Niet lang vóór zijnen dood hadt hij het welgelijkend portret van den Predikant T. VAN SCHELLUINEN geschilderd. Hij liet eenen Zoon naa, JULIUS QUINKHARD, die zijns Vaders voetstappen met roem betradt.