Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Nieuwpoort, Willem

betekenis & definitie

WILLEM NIEUWPOORT, bekleedde eene plaats in de Vroedschap der Stad Schiedam, in den Jaare 1650, ten tijde als het besluit wierdt genomen tot het doen van eene bezendinge aan de bijzondere Gewesten, ten einde dezelve te vermaanen tot het handhaaven van den Stadhouderloozen Regeeringsform, en eene algemeene staatelijke Vergadering te beleggen, naa den dood van Prinse WILLEM DEN II, om 's Lands zaaken op een vasten voet te brengen. NIEUWPOORT vertrok, met KOENRAAD VAN BEUNINGEN, Pensionaris van Amsterdam, en KORNELIS RIPPERTS, Burgemeester van Hoorn, na Friesland en Stad en Lande. In het volgende Jaar 1651 deedt hij, van wegen de Staaten van Holland, in gelijke hoedanigheid, eenen keer na Zeeland, om de Staaten van dat Gewest te overtuigen van de noodeloosheid van eenen Kapitein Generaal, tot welken aanzienlijken post eenige Gewesten den jongen Prins WILLEM DEN III, toen naauwlijks één jaar oud, wilden verkoozen hebben. De ijver, met welken NIEUWPOORT, in deeze beide bezendingen, zich tot genoegen zijner Meesteren kweet, was oorzaak, dat op hem, nevens den Heer HIERONYMUS VAN BEVERNINGK, in den Jaare 1653, de keuze viel, om, van wegens Holland, naar Engeland te vertrekken om over een Vredeverbond te handelen. Met voordagt viel op hem de keuze, omdat hij, meer dan ééns, blijken hadt gegeeven van kleine gezindheid omtrent het Huis van Oranje. Zij hadden tot Amptgenooten de Heeren VAN DE PERRE, wegens Zeeland, en ALLARD PIETER JONGESTAL, eersten Raad in den Hove van Friesland. NIEUWPOORT en BEVERNINGK, egter, hadden 't voornaamste bewind in handen, en handelden zeer bedektelijk, niet slegts voor de twee andere Gezanten, maar zelf voor de Vergadering der Algemeene Staaten in 's Hage. Niet zonder grond was, hierom, het vermoeden, welk, bij zommigen, gevoed wierdt, aangaande een geheimen last, door die van Holland hun gegeeven, om ten nadeele des Prinsen VAN ORANJE iets te sluiten in Engeland: te meer, zedert het rugtbaar wierdt, dat hij en de Heer BEVERNINGK geheime briefwisseling onderhielden met den Raadpensionaris JOAN DE WITT. Van tijd tot tijd deedt, midlerwijl, NIEUWPOORT eenen keer na Holland, om verslag te doen van den toestand van zaaken, en om nieuwen last te haalen. Onder andere deedt hij, nevens JONGESTAL, verslag ter Algemeene Staatsvergaderinge, omtrent een Ontwerp van Coalitie of Zamensmeltinge der beide Gewesten, Engeland en de Nederlanden; doch ontving tevens bevel om te bewerken, dat men daar van zoude afzien, en alleen te besluiten in een naauw Verbond. In 't laatst van October des Jaars 1653 keerde hij, met dien last, te rug na Londen.

Tot nog toe hadt het werk van den Vrede traagen voortgang gehad. Het maakte grooter spoed, zints de wederkomst van alle de bovengenoemde Gezanten, uit de Nederlanden, werwaarts zij eenen keer gedaan hadden, in den aanvang des Jaars 1654. Met een pragtigen trein van ruim zeventig Koetzen, en het gejuig der menigte, God zegene de Ambassadeurs! God geeve ons Vrede! te Londen staatelijk ingehaald, wierdt, eerlang, de Vrede getroffen. Terwijl NIEUWPOORT zich in Engeland bevondt, betoonden de Staaten van Friesland, openlijk, tegen hem hun misnoegen, door hem verdagt te houden van den Protektor CROMWEL aan de hand te hebben gegeeven de befaamde Akte van Seclusie, bij welke de Prins van Oranje, voor altoos, van het Stadhouderschap, en de verdere waardigheden zijne Voorouderen, wierdt uitgeslooten. — Men wilde hem herroepen en naar verdienste gestraft hebben. Doch Holland verklaarde zich daar tegen; en de Ambassadeur zuiverde zich, zedert, van gegrond vermoeden daar omtrent, bij plegtigen Eede verklaarende, nimmer daar toe aanleiding gegeeven te hebben.

Ondanks den wensch van veelen, zo in Engeland als in de Nederlanden, welke NIEUWPOORT wel gaarne den voet zouden geligt hebben, volhardde hij in zijn Gezantschap, steeds bezig met de gewigtigste handelingen, ten voordeele van zijn Vaderland: het sluiten van een Verdrag van Zeevaart; het vernietigen van de befaamde en voor de Vereenigde Gewesten zeer nadeelige Akte van Scheepvaart van den Jaare 1651; het doen ophouden van den overlast, door de Engelschen, den Nederlandsche Kooplieden aangedaan, en andere gewigtige onderwerpen.

Tot in den Jaare 1660 vertoefde NIEUWPOORT in Engeland, en, in de laatste jaaren, als gewoonlijke Gezant der Algemeene Staaten. Doch hij hieldt op, aldaar aangenaam, en dus van nut te zijn, zints de herstelling van Koning KAREL DEN II, die openlijk de zijde hieldt van den Prinse VAN ORANJE, welken men, niet 't onregt, oordeelde, dat de Gezant minder genegen was. Zedert handelde hij, meermaalen, met eenige uitgeweekene Engelschen, die, uit misnoegen op de tegenwoordige Regeering, Engeland verlaaten, en zich na de Nederlanden begeeven hadden. 's Mans bewind van zaaken liep ten einde in het Jaar 1672, toen hij, in eenen oproer om de bevordering van Prinse WILLEM DEN III, in de handen van het Graauw viel, doch, naa eenige mishandeling geleeden te hebben, wederom geslaakt wierdt.

< >