in het Neder-Kwartier van het Sticht van Utrecht, aan de Vegt, strekkende ten Noorden aan het Dorp Breukelen, wordt in deszelfs uitgestrektheid begroot op vijfhonderd en veertig Morgens Lands. Bevalliger oord zal men bezwaarlijk ergens hier te Lande aantreffen: eene aaneenschakeling van Lusthoven en Plantaadjen, aan welke de kunst al haar vernuft heeft uitgeput, die de duidelijkste blijken vertoonen van den rijkdom der Landzaaten, en gezamentlijk het aanzien van een pragtigen Koninklijken Lusthof vertoonen, en waar over menig Vreemdeling zijne opgetogene verwondering betuigde.
Alle deeze bevalligeden leggen op Stichtschen bodem, gelijk ook het grootste gedeelte van het Dorp Loeren, met regt te tellen onder de fraaiste Dorpen in de Nederlanden, van aanmerkelijken bloei door de nabijheid der menigte Lusthoven, en den sterken toeloop van Vreemdelingeu, welke ’er zich, in den Zomertijd, koomen verlustigen; als mede om den veelvuldige doortogt van Schepen langs de Vegt, welke langs en midden door het Dorp stroomt.