boven vermeld (onder LIND, de GROOTE), zou, volgens zommigen, niet grooter zijn dan ruim honderdtweeënzeventig Mor gens, hoewel de Verpondingslijsten van tweehonderdzevenendertig Morgens spreeken. In het Kerkelijke behooren de Opgezeetenen deezer Ambagtsheerlijkheid onder de [i]Groote Lind.
[/i]Zie JAN VAN DYK, Beschr. van Zuidholland; en oudheden van Zuidholland.
LINDANUS, WILHELMUS
WILHELMUS LINDANUS,Zoon eens Dordrechtschen Burgemeesters, en een der vermaardste Geleerden der Zestiende Eeuwe. Eerst vertoefde hij eenigen tijd aan ’t Hoogeschool te Leuven, en deedt vervolgens eene reize na Frankrijk, om, door ’t onderwijs van MERCERUS en TURNEBUS, zijne kennis der Hebreeuwsche en Grieksche Taalen verder uit te breiden. Naa zijne wederkomst te Leuven, in den Jaare 1552, wierdt hij tot Priester geordend, en voorts tot Licentiaat in de Godgeleerdheid aangenomen. Te Dillingen gaf hij daar na lessen over de H. Schriftuure, geduurende den tijd van drie jaaren. Naa eenige mindere posten in de Kerk bekleed te hebben, beklom hij, ter gelegenheid der oprigtinge van eenige nieuwe Bisdommen in de Nederlanden, in den Jaare 1560, den Zetel van Roermonde. De bediening van Onder- Inquisiteur over Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland en Groningen, aanvaardde hij, drie jaaren daar naa. Eenige zaaken van aangelegenheid te Rome hebbende te verrigten , deedt hij eene reize derwaarts, en wierdt ’er, van Paus GREGORIUS DEN XIII, met blijken van bijzondere hoogagtinge ontvangen. Naa de verovering van Breda, door den Hertog VAN PARMA , in den Jaare 1581, begaf zich LINDANUS na die Stad, om ’er den Roomschen Godsdienst te herstellen. Eene tweede reize na Rome deedt hij, in den Jaare 1584, en volgde, vier jaaren laater, den overleedenen Bisschop op in den Stoel van Gend. Niet lang, egter, bezat hij dien: want hij overleedt nog in ’t zelfde jaar, in den ouderdom van drieënzestig jaaren. Van ’s Mans uitgebreide Geleerdheid getuigen zijne Schriften; veele van welke over Godgeleerde Geschilstukken loopen.
Zie MIRAEUS; VALERIUS ANDREAS; DE PIN, Bibl. des Auteurs Ecclesiast. du XVI Siecle.
LINDEN, ANTONIUS ANTONIDES VAN DER
ANTONIUS ANTONIDES VAN DER LINDEN, gebooren te Enkhuizen, in den Jaare 1570, uit een aloud Geslagt. Zijn Vader was eerst Predikant onder de Hervormden, in de gemelde Stad, en wierdt vervolgens tot Hoogleeraar te Franeker beroepen. Zijn Grootvader HENDRIK VAN DER LINDEN was Schoolvoogd te Naarden, en Zanger in het Koor der Kerke. Aan ’t Friesche Hoogeschool oeffende zich onze ANTONIUS in de Geneeskunde, en bekleedde voorts den post van Artz, eerst te Enkhuizen, en vervolgens te Amsterdam. In den Jaare 1633 overleedt hij in de laatstgemelde Stad, in het drieënzestigste jaar zijns ouderdoms. Hij heeft verscheiden Schriften nagelaaten; als mede eenen Zoon, JOHANNES.