Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

LINDEN, JOHANNES ANTONIDES VAN DER

betekenis & definitie

JOHANNES ANTONIDES VAN DER LINDEN, gebooren te Enkhuizen, in den Jaare 1609. In zijns Vaders voetstappen treedende (ANTONIUS ANTONIDES VAN DER LINDEN), oeffende hij zich in de Geneeskunde, eerst te Leiden, en daar na te Franeker. Aan ’t laatstgemelde Hoogeschool de waardigheid van Leeraar in die Weetenschap bekoomen hebbende, zette hij voorts zich neder te Amsterdam. Niet lang hadt hij aldaar gewoond, of men beriep hem tot Hoogleeraar in de Geneeskunde te Franeker; tevens hadt hij het opzigt over den Kruidtuin en de Boekerij, welke beiden hij in merkelijk beter staat bragt, dan hij ze gevonden hadt.

Naa tien jaaren vertoevens in Friesland, wierdt hij te Utrecht beroepen; ’t welk hij van de hand wees. Twee jaaren laater, egter, aanvaardde hij de aanbieding van het Hoogleeraarampt te Leiden, en bekleedde het tot zijnen dood toe; deeze viel voor in den Jaare 1664, het vijfenzestigste zijns ouderdoms. ’s Jaars vóór zijn overlijden hadt hij eene Lijkrede uitgesproken op zijnen Amptgenoot VORSTIUS. Die zelfde eere betoonde aan VAN DER LINDENS naagedagtenisse, volgens zijn eigen verzoek, kort voor zijn sterven gedaan, de beroemde JOHANNES COCCEJUS. Van ’s Mans naarstigheid getuigen zijne veelvuldige Schriften. Zijn laatsle letterwerk was eene nieuwe uitgave van alle de Werken van HIPPOCRATES, in ’t Grieksch en Latijn.Zie J. COCCEJUS, Orat. Funebr. MERKLINUS in Lind. renov. BAYLE, Dict.Crit.



LINDENIUS, PAULUS of VAN DER LINDEN

PAULUS LINDENIUS, eerst Predikant te Zoest, doch, om zijne Remonstrantsgezindheid, vandaar geweeken, en te Kampen gevat, was een der acht Leeraaren, welke, in den Jaare 1622 , ter eeuwige Gevangenisse op het Slot Loevestein verweezen wierden. 's Mans lotgenooten waren KAREL NIELLIUS, PETRUS CUPUS, BERNHERUS VEZEKIUS, SIMON LUCAE BYSTERUS, THEODORUS BOOM, ARNOLDUS GEESTERANUS en EDUARD POPPIUS. De laatstgenoemde overleedt, naa eenigen tijd zittens, in den Kerker. Ondanks het herhaald aanzoek om ontslag, zaten ’er de overigen tot in den Jaare 1631, doch, onder oogluiking der Algemeene Staaten, met het genot van eenige meerdere Vrijheid. NIELLIUS gaf de eerste aanleiding ter ontkoominge. Op ’s Mans Artikel zullen wij de wijze en uitslag daar van verhaalen.

< >