Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GOES, CORNELIS PIETERSEN VAN DER

betekenis & definitie

geboortig in Zuid-Beveland, was Dominikaner Monnik te Zierikzee, vanwaar hij, in het jaar 1566, na zijne Geboorteplaats wilde oversteeken, om te prediken en zijnen eersten Priesterlijken dienst ta verrigten, met oogmerk om eenige almoessen voor zijn Klooster te verzamelen. Doch, terwijl hij, buiten de Stadspoort, naar den Schipper wagtte, die hem zou overzetten, werd hij, door booswigten, die voorgaven Geuzen te zijn, jammerlijk mishandeld, en, na dat deeze hem half dood verlaaten hadden, door anderen naar zijn Klooster te rug gedraagen, waar in hij, weinige weeken daar na, aan eene bloedspuwing overleed; Deeze Goezenaar had onder de Geleerden den tijtel van Athleta fidei.

Zie LA RUE, Geletterd Zeeland, bl. 525.

< >