Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GHOIR, W. of GHORE

betekenis & definitie

vermeld op de oorspronkelijke lijst der zaamverbondene Geldersche en Hollandsche Edelen, word vermoed, behoord te hebben tot het Geslacht van GHOIR, ’t welk in de XV en XVI Eeuwen vermaagschapt was aan die van GROESBEEK en LANNAYS, ook wel VAN COIR genaamd. Op deezen grond komt daar bij in aanmerking WILLEM VAN GOOR, Heer van Eenrade en Schimperen, zoon van DANIEL en MARIA VAN OIJE.

Hij overleed in het Jaar 1572, zonder kinderen. Zijn Geslagt is voortgeplant door zijnen neef, HERMAN VAN GOOR en anderen.Zie TE WATER, bl. 415.

< >