Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 20-10-2022

GALAMA, SEERP

betekenis & definitie

broeder van bovengemelden, en zwagter van JELTE EILSMA, was gebooren, den 25 October vanher Jaar 1528. Niet min ijverig zijnde voor de vrijheid, hadt hij het voorregt boven dezelven, dat hij in zijn Vaderland de vrugten daar van plukte. Reeds in het Jaar 1566 bleek het duidelijk genoeg, hoe afkeerig hij was van al wat na slavernij zweemde, Menigvuldige blijken heeft hij van zijne kloekmoedigheid gegeeven. Getuigen de slag bij Jemingen, waar bij hij tegen woordig was. Het ongenoegen van ALBA tegen hem, die hem te Antwerpen wilde doen koomen, ontstak zijnen ijver des te meer: zo dat hij niet schroomde, het Verbondschrift der Edelen met zijnen naam te ondertekenen. In het Jaar 1572 was hij één der Friezen, die van SONOY hulpbenden verzogten. Ook hielp hij Franeker aan de zijde der Staaten overbrengen. Hij omzag zig niet, in het strengst van den winter, naar Haarlem te reizen, om van ORANJE nieuwe hulp te verzoeken, met oogmerk om Leeuwaarden en gantsch Friesland te doen omslaan. Doch toen alles, in dit Gewest, ten voordeele vgn Spanje begon te draaijen, vond hij geraaden, voor eenigen tijd, de woede van ALBA te omwijken. Zijne vrouw volgde hem, en vlugtte, met zeven kinderen, in den barren winter, en stond alle leed, voor de vrijheid, met mannenmoed, door. In meerder kalmte in Friesland te rug gekoomen zijnde, werd hij, in het Jaar 1577, aangesteld tot Grietman van Baarderadeel, en tot Hopman over een vaandel voetknegten. Twee Jaaren laater was hij Gedeputeerde ’sLands van Friesland, en den 5 Augustus van het Jaar 1580, bij de Gemeente, tot Ontvanger van de Kloostergoederen in Baarderadeel verkooren.

Deeze Edele Fries was, zo als gezegd is, niet alleen een Ondertekenaar van het Verbond der Edelen, maar ook een groot bevorderaar van de Unie van Utrecht. Benevens anderen stelde hij zijn persoon en goederen, als Gijzelaar, binnen Leeuwaarden, met belofte, dat zij, als Edellieden en mannen van eer, niet vertrekken zouden, zonder bewilliging van ge\meene burgeren der Stad, zo lang de betaaling van de verschoote penningen, door de burgers verstrekt, tot af betaaling der Waalsche Krijgsknegten, niet zou geschied zijn. Hij overleed op het Kasteel te Hoxwier, den 22 Januarij van het Jaar 1581, en zijne Huisvrouw, HISK BOTNIA, den 8 van Zomermaand van het Jaar 1593. Op zijn Grafzark in de Mantgumer Kerk leest men een zesreglig opschrift, waar in hij, naar waarheid, omschreeven word als de roem van Friesland; een heldhaftig verdediger van zijn Vaderland; groot in den raad en oorlog; een vijand van ‘s Lands vijanden; een getrouw vriend voor zijn vrienden; wien weinigen evennaaren.

< >