Heer van Gaasbeek, Putten, Strijen, Wijk bij Duurstede, Abcoude, enz. Deeze, na zig verscheidenmaale tegen den Bisschop verzet te hebben, moest hem eindelijk, Wijk en Abcoude afstaan. Hij word beschreeven als een zeer onrustig mensch geweest te zijn, en niet min driftig; welk laatste ook oorzaak van den dood van zijnen eenigen zoon was. Vader en zoon, beiden te paard zittende, meende de oude man, dat zijn zoon geene genoegzaame Ridderlijke houding vertoonde; waar over hij driftig wordende, met zijn stok of roede na hem sloeg, en hem zodanig aan den slaap des hoofts trof, dat hij dood ter neder viel. Dus overleed JACOB zonder wettige Erfgenaamen, in het Jaar 1459 of 1460; laatende, egter, verscheidene Natuurlijke kinderen na. Eenige zijner vleijers noemdem hem Prins van Gaasbeek. Anderen verhaalen van hem veele grollen.
Zie GOUDHOEVEN. I. Deel, fol. 466. SLIGENHORST, Geldersche Geschiedenis, I. Deel, fol. 50, II. D. fol, 252.