bekleedde, bij DON JAN van Oostenrijk, het ampt van Geheimschrijver. Met OCATIO DE GONZAGA, werd hii, door DON JAN, in het Jaar 1576, naar Antwerpen gezonden, om de Spaansche Bevelhebbers, te beweegen, met hunne knegten, de Stad en het Land te water te verlaaten.
Deeze bezending werd alom rugtbaar gemaakt, op dat het schijnen zoude, als of het DON JAN ernst ware, de Spanjaards te doen vertrekken; doch hun geheime last, zo als men naderhand ontdekte, hield in, hun in te blaazen , dat zij in den togt niet moesten bewilligen. In den aanvang dagt men, dat DON JAN enkel den togt te water aanraadde, om het volk zo veel te langer op te houden; doch naderhand werd men ontwaar, dat zijn oogmerk was, met de vloot, waarmede de Spaansche knegten zouden worden overgevoerd, Engeland te bemagtigen. De Spaansche Bevelhebbers deeden, ’t geen hun heimelijk bevoolen was, en verklaarden gezind te zijn, te water te willen vertrekken, mids men hun vooraf hunne achterstallen voldeed. Doch de Staaten weigerden , om gewigtige redenen, daar in te bewilligen; en dus liep het bedrog van ESCOVEDA en GONZAGA vrugteloos af. Ook werd de raad, dien hij DON JAN gegeeven had, om den Staaten den Oorlog aantedoen, in het volgende jaar, ontdekt. ESCOVEDA had, met brieven, in cijffer geschreeven, op last van DON JAN, den Koning daar van kennis gegeeven; doch de brieven werden, op verzoek van den Prins van Oranje, die ’er reeds kundschap van had, op bevel van den Koning van Navarre. op de heide bij Bourdeaux, onderschept, door den Heer DU PLESSIS aan den Prins gezonden, en vervolgens ontcijferd zijnde,aan de Staaten overgegeeven, en openlijk gemeen gemaakt. Ten klaarsten bleek hier uit, wat DON JAN, ten opzigte van de Nederlanden en van Engeland, in den schild voerde. Voor dat men deeze Brieven magtig was geworden, was ESCOVEDA, door DON JAN, benoemd, om naar Spanje gezonden te worden, en van den Koning een merklijk ondersland van penningen te verzoeken, ter betaallinge van de Spaansche knechten, als mede ’s Vorsten wil te verstaan, omtrent het vertrek van dezelve. Zodanig werden de Staaten daar door
misleid, dat zij in overleg namen, den Geheimschrijver eenen wijdlustigen Brief aan den Koning mede te geeven, en hem, na zijne te rugkomst, met een Jaargeld van twee duizend kroonen te beschenken. Doch ESCOVEDA vertrok wel met de Brieven, maar kwam nimmer te rug. Kort na zijne aan komst in Spanje, werd hij, op bevel des Konings, verraaderlijk vermoord, om reden dat men den Koning had diets gemaakt, dat ESCOVEDA het ’er op toegeleid had, DON JAN van de Nederlanden meester te doen worden, STRADA zegt, dat FILIPS, door VARGAS, dit uit Frankrijk was overgebriefd. Niet alleen in Spanje baarde deeze moord veel onrust, maar veroorzaakte ook aan DON JAN zo veeie smarte , dat zijn dood , natuurlijker wijze , ’er door verhaast werd.
STRADA, Nederl. Oorl. I Deel, Vaderl. Hist. VII Deel.