gebooren te Gorichem , in het Jaar 1584, den 9 September. In het Jaar 1618, werd hij, te Leiden, beroepen tot Hoogleeraar in de Oostersche taalen, uitgezonderd de Hebreewsche en Caldeeusche, het onderwijs van welke hem eerst twee Jaaren laater werd opgedraagen.
Lang te vooren, namelijk in het Jaar 1612, had men hem , om zijne bekwaamheid, genodigd in Engeland te komen, doch hij dit verzoek beleefdelijk afgeslagen. In het gemelde Jaar 1620, werd hij, door de Heeren Curatoren van de Leidsche Academie, voorzien met brieven van de Staaten van Holland en van Prinse MAURITS, naar Frankrijk gezonden, om PETRUS MOLINEUS en ANDREAS RIVETUS, beiden, of een van hun, te beweegen, tot het aanneemen van het Hoogleeraarampt in de Godgeleerdheid te Leiden; doch deeze reize deedt de bedoelde uitwerking niet. Naderhand derwaarts gezonden, om RIVALTUS daartoe overtehaalen, en de Franschen te beweegen tot zijn otstslag, verkreeg hij dit, met groote moeite, alleen voor den tijd van twee Jaaren. ERPENIUS verstond niet alleen de bovengemelde , maar was boven dien zonderling ervaaren in de Aetiopische, Perische en Turksche taalen. De Keizer van Marokko schatte zijne brieven, in ’t Arabisch geschreeven, zo hoog , dat hij dezelven bij zijne Juweelen bebaarde. Hij gaf hem zelfs den tijtel van zijnen Raad. De Koning van Spanje verzogt hem in zijn Koningrijk over te koomen, ter verklaaring van een oud handschrift, ’t welk, rot dien tijd toe, niemand had kunnen verstaan. Maar de Staaten weigerden hier toe te bewilligen; zij zelve gebruikten hem , om de brieven van Koningen en Vorden uit Asie en Africa, in hunne taal geschreeven, te vertolken. Zijn groot verstand stelde hij te werk, dooreen onophoudelijken arbeid en maakte zig, door een minzaam gedrag en onbesprookenheid van zeden, bij geleerden en ongeleerden zeer aangenaam. Daarenboven hieldt hij geduurige briefwisseling met de vermaardste Mannen van zijnen tijd, als met SCALIGER, CASAURONUS, MARNIX en veele anderen. Hij overleed te Leiden, in den bloei zijns levens, den 13 November van het Jaar 1624. De Hertog VAN BUKKINGHAM kogt zijne fraaie Boekverzameling, waarin veele zeldzaame werken gevonden werden, ten dienste van de Academie van Cambrigde. Onder zijne schriften is meest bekend zijne Grammatica Hebrea, cum Grammatica Chaldea, Sijriaca & Arabica.BOXHORN, Toneel van Holland. SOERMAN, Academisch Register: Almae Leidens,