onderscheiden van het Dorp Dungen, nabij den Bosch, liggende dit Dorp twee uuren gaans ten oosten van Breda. In het jaar 1213, werd deze Heerlijkheid, door GUI VAN vLAANDEREN, Heer van Rijkenburg, en zijne Gemaalinne BEATRIX, Vrouwe van Putten en Strijen, voor altoos, aan Heere WILLEM VAN DUIVENVOORDE verpand. Deze gaf het naderhand ter leen uit, voor een somme van twee duizend zeven honderd twee-en-twintig ponden Tournois, aan ROELOF VAN DAALHEM, die met zijne dogter gehuwd was. Dongen, daarna, in het Huis van Daalhem gebleven, tot den 25sten Februarij des jaars 1513, wanneer deze Heerlijkheid, door den Leenhove van Braband, ten behoeve van HENDRIK VAN NASSAU, Heere van Breda, verbeurd verklaard werd, ter oorzaake van een moord, gepleegd, door JAN, Heer van Dongen, aan KAREL VAN LIER, Onderschout van Turnhout, en om het begaan van meer andere misdaaden.
Sedert dien tijd, is Dongen met de Heerlijkheid van Breda vereenigd; hebbende nog, na verloop van eenige jaaren, de erfgenaamen van gemelden Heer JAN VAN DONGEN afstand van alle regt op de Heerlijkheid gedaan; waartegen Graaf in HENDRIK VAN NASSAU, aan eenen ROELOF VAN DONGEN, overgaf de Hoeve van Laar te Zundert.Te Dongen is nog een kasteel, waarop de Heer, voortijds, zijn verblijf hield. Ook zijn ’er in het Dorp verscheide goede huizen, en eene Gereformeerde Kerk, zijnde een oud gebouw, met een hoogen Toren, wordende door één Predikant bediend. In ’t jaar 1742 begrootte men de opgezetenen op een getal van 1124.
In de maand September des jaars 1732, werd ’er, ter oefening van het krijgsvolk van den Staat, tusschen Breda en Dongen, een kampement geformeerd. Het krijgsvolk legerde zig in twee Liniën, met de voorzijde naar het Graafschap Hoogstraaten. Men zag ’er al den omslag van den oorlog: tenten, schouwen, legerwagens, geschut en andere krijgsbehoeften; zijnde ’er, op de eetwaaren en drank, behoorlijke orde gesteld. Agt Predikanten, der omliggende plaatsen, hadden order, om des Zondags, bij beurten, op de vier vleugels der twee Liniën te komen prediken, en alle avonden, na voorgaanden trommelslag, ter zelver plaatse, het gebed te doen. Ligt vermoed men, dat dit een ontelbaare menigte aanschouwers, van tijd tot tijd, derwaards trok.