Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

DOLHAIN, ADRIAAN VAN BERGEN

betekenis & definitie

Ridder, Heer van, en Cohem, gesprooten uit een zeer oud Brabandsch Geslacht, waar van men, bij CARPENTIER, verscheidene gemeld vindt, was, zo als STRADA, VAN DER HAAR en meer andere melden, een der eerste Ondertekenaars van het Verbond der Edelen. Veele misslagen zijn omtrent zijn persoon en verrigtingen, door de verkeerde spelding zijns naams, begaan; zijnde DOLHAIN genomen voor DOHAIN.

Zelfs is deze misslag door den grooten WAGENAAR, in het VII. Deel zijner Vaderlandsche Historie, p. 177, begaan, schrijvende hem de Waardigheid toe van ’s Prinsen Afgezant te Gend (1577) in den oproer aldaar; hij zegt: ook zondt de Prins den Heer van Dolhain derwaarts, enz. en naderhand, op p. 423, dat de Heer van Dolhain, en Docter Joannes Junius (in 1581) naar Engeland gezonden werden, enz. waardoor echter JAN HINKAART, Heer van Dohain, moet verstaan worden. Want DOLHAIN was reeds in het jaar 1572, zo als wij straks zullen zien, overleeden. Heer ADRIAAN VAN BERGEN was niet alleen een voorstander der Edele Vrijheid in naam, maar wezenlijk en in de daad; verbindende zig, na zijne gedaane ondertekening van het Smeekschrift, tot het opbrengen van vijftig kroonen. Door ALBA, in het jaar 1568, gebannen zijnde, toonde hij, het zij uit wraakzugt, het zij om andere redenen, het eigen belang met dat der vrijheid te willen paaren. Zig bij ORANJE gevoegd hebbende, stelde de Prins hem, in het jaar 1569, aan als Onder-Admiraal der Vrijbuiters of Watergeuzen, die het geluk, volgens den raad van COLIGNIJ, ter zee moesten beproeven. De Heer VAN DOLHAIN, geen tijd vrugteloos willende laaten voorbijgaan, ging spoedig te werk, en belegerde, met eenige schepen, de Schans Delfzijl; vanwaar hij, echter, genoodzaakt werd te wijken en zee te kiezen.

Uit hoofde van het bovengemelde eigen belang, ging DOLHAIN niet alleen, in veele gevallen, onzinnig te werk, beroovende vriend en vijand, en zelfs de alleronzijdigsten; hij weigerende, boven dien, rekening of verantwoording van den gemaakten buit te doen. Het een en ander buiten het oogmerk van Prinse WILLEM zijnde, ontbood deze hem te Dillenburg en hield hem aldaar, eenigen tijd, gevangen. Doch, wegens zijne ziekte, ontslagen zijnde, begaf hij zig naar Engeland: waarop ORANJE zijnen lastbrief introk. DOLHAIN schijnt daarna zijn geluk te lande te hebben willen beproeven; ten minsten vindt men, dat hij, als een voorstander der vrijheid, zig bevond onder die geenen, welke, in het jaar 1572, optrokken, tot het Ontzet van Bergen, in Henegougen. Hij werd aldaar zwaarlijk gekwetst, en ontkwam wel den vijand, maar niet den dood; die hem, weinige dagen daarna, in het Graf sleepte. Hij liet eenige kinderen na, verwekt uit zijn huwelijk met MARIA VAN HOCHAIN.

Men zie van hem verder WAGENAAR, VII. Deel, VAN MEETEREN, III. Boek, p. 54, 65 en 66; HOOFT, p. 209, 210 en 263: BOR, VI. Deel, p. 189; TE WATER, I, Deel, p. 205, enz.

< >