werd geboren te Mechelen, den 19den Junij des jaars 1517. Te Leuven leide hij de gronden tot de kennisse der Geneeskunst, bezogt daarna de Hooge Schoolen in Frankrijk en Italië, en werd, zo door zijne naarstigheid als omgang met de vermaardste geleerden van dien tijd, zeer vermaard in de Geneeskunst en andere Wetenschappen.
Bijzonder leidde hij zig toe op de kennisse der kruiden. Uit Italië begaf hij zig naar Duitschland, en werd aldaar Lijfarts van de Keizers MAXIMILIAAN en RUDOLFH DEN TWEEDEN. In de Nederlanden komende, werd hij, te Leyden, in het jaar 1582, tot Hoogleeraar in de Geneeskunst beroepen. Hij stierf aldaar, den 10den Maart 1585, in den ouderdom van agt-en-zestig jaaren, nalaatende verscheiden Werken, onder welke uitmunt zijn Kruidboek. Zijne andere werken zijn, Oefening der Geneeskunde; Geneeskundige Raadgeevingen; Inleiding tot de Aardklootkunde, Beginzelen der Hemel en Aardrijkskunde, enz.
Zie MEURSIUS, MELCHIOR, VALAND., M VAN DER LINDEN, de Script. Med. Zijn afbeeldzel gaat, op onderscheidene wijzen, in prent uit.
