een man, algemeen bekend door zijnen veelvuldigen letterarbeid, als: Beschrijving van Sijrie en Palestina, 1677; Morea, 1688; Africa, 1676; China, 1670; de Archipel, 1688; Asia, 1672; en Arabiën, 1680. Geen minder naam, dan met dezen arbeid, heeft hij zig gemaakt, door zijne Historische Beschrijving der Stad Amsteldam, die, in 1664, in folio, en dus als zijn eerste werk, met een menige te fraaije plaaten, in ’t licht kwam; welke Beschrijving, buiten die van DOMPELAAR en COMMELIJN, als de beste en volledigste gehouden wordt.
Zijn werk is verdeeld in vijfhoeken; wordende, in ’t eerste, beschreeven, Oud Holland, en Oud Amsteldam, met derzelver Ambachtsheerlijkheden; in het tweede, de Gelegenheid, Vergrootingen en Geschiedenissen der Stad, tot op den overdragt der Landen aan PHILIPS DEN TWEEDEN; het derde vervolgt de Geschiedenissen, tot den jaare 1652; in het vierde, vind men de oude en nieuwe Gebouwen; wordende, in het vijfde, melding gemaakt van de Regeering, Schutterije, Poorters, Bezetting en Geleerde Mannen; en, tot slot, eene beschrijving gegeeven van de Eilanden Urk en Emmeloord.
DAPPER wordt, met recht, onder de vermaarde Amsteldammers geteld.