een Vlek of open Steedje, in Groningerland, ten noordwesten van Groningen, en ten westen van Delfziel. Voortijds was dit eene fraaije Stad; doch de muuren en vesten daarvan werden, in het jaar 1536, ter nedergeworpen, om reden dat Dam, door de Gelderschen, tegen Keizer KAREL DEN VIJFDEN verdedigd werd. KAREL overweldigde hetzelve, en sprak ’er het vonnis over uit, dat het niet weder versterkt of bemuurd zou worden.
Dus wordt het, door RAIJ, uit GUICIARDIJN verhaald.Om ’er wat meer van te zeggen, dient men te weeten, dat Hertog ALBERT VAN SAXEN, door Keizer MAXIMILIAAN, met het gebied over Friesland begiftigd, de Groningers met de wapenen moest aantasten, eer zij zig aan hem wilden onderwerpen. Ook stonden de Friezen, nu en dan, tegen hem op.
In het jaar 1514 werd Dam, door de Saxischen, belegerd, stormenderhand veroverd en geplonderd; wordende niemand van de Inwooners verschoond, zelfs niet die geenen, welke hun leven in de kerken (weleer, als veilige schuilplaatzen, in eere gehouden) hadden zoeken te bewaaren; zij werden vóór en op de altaaren vermoord.
De beruchte Geldersche Overste MEINARD HAM nam, daarna, het Steedje, met oogluiking, en zelfs door bedel van Hertog KAREL VAN GELDER, met zijne Deensche knechten in. Daarop geschiedde de volgende versterking, naar men voorgeeft, op bevel van den Koning van Denemarken, die toen de wapenen tegen Keizer KAREL had opgevat, om reden dat KAREL, in Holland en Zeeland, volk en schepen bijeen bragt, om zijnen zwager, dan verdreevenen Koning CHRISTIANUS, in zijn bezit te herstellen. HAM verrichtte dit te meer, op dat Hertog KAREL VAN GELDER, die, wegens Gelderland, met den Keizer in verbond moest treeden, in geen kwaad vermoeden zou geraaken. Ook liet hij het niet bij de overmeestering van Dam, maar stroopte zelfs tot aan de voorlieden van Groningen; doch hierdoor noodzaakte hij de Groningers, zig aan den Keizer te onderwerpen. Dit was naauwlijks geschied, of Keizer KAREL zond SCHENK voor Dam, om hetzelve te bemagtigen. HAM moest, schoon hij de Stad, meer en meer, versterkte, voor SCHENK bukken, en zigzelven in zijne handen stellen; zijne krijgsknechten konden alleenlijk met hun zijdgeweer, harnas en witte stokjes in de hand, zonder iets meer, uittrekken.
De Burgers mogten op dezelfde wijze uittrekken, of op genade blijven. Wat het slechten der Werken aangaat, daarvan is reeds gesproken.
In den Spaanschen oorlog heeft Dam mede veel geleeden, in 1568 nam Graaf LODEWIJK dat Steedje en het Huis te Wedde in; doch, nadat hij, te Jemmingen, geslagen was, viel het wederom in de magt van ALBA, en daarna in die van den Staat.
Zie HALMA.