Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

CLIF, ’t Roode

betekenis & definitie

een Heuvel of Berg aan de Friesche Kust, tusschen, Laaxum en Stavoren, die, vorens de oude overleveringen, in ‘t vierde jaar na ’s Heilands geboorte, uit den grond zou ontsprongen zijn, met eene vlam, welke, drie etmaalen na elkander, zig zeer steil en hoog in de lucht verhefte. Men voegt daar bij, dat dit zelfde Clif, in het jaar 1551 andermaal opengeborsten, en, na agt dagen lang, een verschrikkelijk vuur uitgeworpen te hebben, weder van zelve geslooten zou zijn.

In mijn MS. van de Chronijk van Friesland, door A. CORNELIUS VAN STAVOREN, op het jaar twee honderd en agt, lees ik fol. 14:„Anno twee honderd en agt, onder deesen Titus reegeeringe is ten derden mael den vijrige put bij den Berg van ‘t roede Cliff achttien treden, doch verschrikkelijker weder opgeborsten en flammende elliff dagen lanck seer vreeslicken hoock, middellertijd most men om wetenschap en raat vraagen, en dit geschiedden op bevel van den Hertog Titio, aan den Afgodt Stavo, wilde men het gantsche land niet zien verderven. Stavo gebood drie Cruiken water uit de Noordzee te scheppen, en die daarin door een gewapend Ridder doen werpen, wijl volgens het antwoord van den Afgodt den brand anders niet te blussen zoude zijn.”

Hiermede stemt genoegzaam overeen, het geene men leest bij SCHOTANUS, die ’er bij voegt: het welk geschied zijnde, is het vuur uitgebluscht en vergaan. Anderen vermeerderen de verdichtzels van dien tijd nog sterker, met te zeggen, dat men, op den vierden dag van de eerste opening van den heuvel, een grooten draak hemelwaart zag opvliegen, zo dat den aanschouweren de hairen te bergen reezen, maar dat zij met den schrik vrij kwamen; want de draak, eenigen tijd, ginds en herwaards gevloogen hebbende, vloog weder op het Clif, en verborg zig in zijn hol.

Bij de opening van het jaar 130, zeggen zij, dat ’er uit een graft, zo als dezelve gedolven was, zulk een meenigte zout water kwam opwellen, dat al het omliggende land onder liep, en wel drie jaaren onvruchtbaar bleeft; zijnde de wel niet te stoppen, voor dat, op bevel van den Afgod STAVO, het bloed van een driejaarig kind gestort werd. Volgens hun zeggen, zijn ’er, na dien tijd, een menigte van Tritons of Zeemannen op de Friesche kust gezien. Maar genoeg van die fabelen.

< >