Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

CARLIER, LOUIS

betekenis & definitie

volgens CARPENTIER, afkomstig uit een Edel Kamerijksch geslacht. Van dien naam zijn ’er ook in Holland bekend geweest; die onder de Vassalen van Holland behoorden.

Deze Edele voorstander der vrijheid, die mede onder de Tekenaars van ‘t Verbond der Edelen behoord heeft, werd, met zeventien van die getrouwe voorstanders, op last van ALBA, te Brusfel onthalsd, op den eersten Junij des jaars vijftien honderd agt-en-zestig. In het bekende Antwerpsche Chronijkje word hij enkel genoemd Lowijs, Cancelier van Camerijk. De geleerde TE WATER oordeelt dat hij, zo al niet de broeder, ten minsten een stamgenoot geweest is van JAN CARLIER, die, door de Waalsche Hervormden te Antwerpen, was afgevaardigd, om met den Prins VAN ORANJE, wegens de Godsdienstoefening, in onderhandelinge te treeden.Zie TE WATER, II. Deel, bl. 318.

< >