Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOSHUIZEN, François

betekenis & definitie

Admiraal in dienst van den Koning van Spanje, ten tijde van het verblijf des Hertogs van ALBA in de Nederlanden. In de maand Mei 1568 kwam BOSHUIZEN, met een Esquader van agt schepen, op den Eems, met oogmerk om Graaf LODEWIJK, die, den 21sten Julij daaraanvolgende, te Jemmingen geslagen werd, te benaauwen. Graaf LODEWIJK gaf, ten einde BOSHUIZEN in zijn oogmerk te verhinderen, op den eersten Junij, eene commissie aan SONOIJ, GERRIT BASTIAANSZ en HENDRIK THOMASZ, om zig tegen hem te verzetten.

Dezen namen daarop van hem een schip van honderd lasten, en dreeven hem met de zijnen op de vlucht. In het jaar 1570 was hij, als Admiraal, van voor Hoorn gezeild, en behaalde, op den Eems, een grooten buit, op de Geuze vrijbuiters. In het volgende jaar bragt hij den Staatschen groot nadeel toe, door het overmeesteren van veele hunner schepen, schoon hij moest zien, dat de groote Amsteldamsche Galleij hem ontnomen werd. VELIUS verhaalt omstandig, hoe hij te Enkhuizen gevangen, doch, de zaaken haar volle beslag nog niet hebbende, weder ontslagen werd. Hoorn en andere Steden daarna der Staaten zijde gekoozen hebbende, vond hij zig, om de magt der Waterlanderen te ontwijken, verpligt, in Amsteldam zijne veiligheid te zoeken. Vandaar werd hij, benevens BOSSU, met een aantal van agttien groote schepen, volgens COMMELIJN, doch volgens E. VAN METEREN en HOOFT, met twintig of dertig, gezonden om Noord-Holland te temmen. Hoe het hem daarmede verging, zal op het Art. BOSSU gemeld worden.

< >