Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BIERVLIET

betekenis & definitie

voorheen een vermaarde Stad in Nederland, maar nu een sterke Schans, in het Noorderdeel ten Oosten van Vlaanderen, aan de Westerschelde, die kort daarna voorbij Vlissingen in de Noord Zee loopt. Het Land en Steedje is voortijds vast land geweest, dat aan Vlaanderen gehecht was. ’Er zijn nog oude Tolbrieven voorhanden van den tol op de wagens, die hier door van Brugge op Antwerpen rijden.

In het Jaar 1377, den 19den November, of, zo als VAARNEWIJK zegt, den 11den November, brak een gat bij Biervliet, waardoor die Stad, met zestien Parochiën, daar omstreeks zijnde, waarvan echter naderhand wederom eenige bedijkt zijn geworden, door het water verzwolgen werd. Ook stak Biervliet zelf het hoofd weder boven. Een oude rijm komt met den dag, door VAARNEWIJK genoemd, overeen, luidende aldus:Het landt van Biervliedt, en zeventien Dorpen, ô wach!

En die Piete liepen in, na St. Martensdag
.

In ‘t Jaar 1404 brak wederom een gat bij de nieuwe Siuis, en vernielde veele Dorpen en Kerspelkerken. Drie Vlaamsche mijlen had de Noord-Zee alles met haaren zilten vloed bedekt, waardoor veele menschen en beesten omkwamen. De vier Ambachten, benevens Sluis, Dampte, Rodenburg, Oostburg, Birfliet (Biervliet), Hugevliet, Wulp, Kadzand en Buchelt, leeden de meede schade, waarvan de blijken nog overig zijn. In 1440 werden Steeland, Eervinge, Veenboom, Moerkerke, St. Jans Kapel en Huigersluis van de golven overdekt. Op den 17den September 1477, ontstond ’er een vervaarlijke stormwmd, die agt uuren aanhield, waardoor Oud-Oostende en veele Polders in het Aardenburger-Ambacht vergingen. Door zulke en dergelijke rampen is de aanzienlijke Stad Biervliet tot dat verval geraakt, dat niet meer dan een Schans of Sterkte bleef.

Bij SMALLEGANGE vindt men eene beschrijving van den voorigen staat des lands. Echter is het, met alle de veranderingen, nog heden een eigendom van Zuid-Beveland of Zeeland. Men zegt, dat de oude bewooners van Biervliet de eersten waren, die, in dienst van den Griekschen Keizer BALDUWIJN, de muuren van Constantinopole beklommen, den toren van de Poort ingenomen, en het vaandel daar afgehaald hebben. In het Jaar 1385 stonden zij manmoedig het beleg van de Gentenaars en Engelschen door; zo ook de belegering van Keizer MAXIMILIAAN. In deeze Stad, gelijk wij, ter zijner plaatse, gezegd hebben, is de vermaarde W. BEUKELSZ geboren. Wat eigendom daaraan voorheen de Ridder JACOB CATS gehad hebbe, meld hij zelf in zijn twee-en-tagtig jaarig Leeven, p. 56.



In het Jaar 1604 werd Biervliet gebragt onder de gehoorzaamheid der Algemeenen Staaten, die het regelmaatig deeden versterken, en ’er een van de beste vestingen van Vlaanderen van lieten maaken; in welken staat het bleef tot na het Jaar 1648. In 1688 werd het geheel geslecht. Biervliet lag weleer op een Eilandje, dat dien zelfden naam voerde, een uur gaans ten Noordoosten van Yzendijke. In het Jaar 1701 deeden de Algemeene Staaten eenen dijk maaken, van de Amelia Polder tot aan de Konterscharp van Yzendijke, langs welken men nu te voet van Biervliet naar Yzendijke gaan kan. Men telt ’er thans zes straaten, zes-en-veertig huizen en bijna honderd vijftig bewooners. De Gereformeerde Kerk wordt ’er door éénen Predikant bediend.

Zie RAIJ, Woordenboek. GUICIARDIJN, p. 311. HABBEMA, Watervloeden, p. 231. enz.

< >