Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BAHIA de todos los Santos

betekenis & definitie

is een deel der Brasiliaansche Zee, in het Zuidergedeelte van Amerika, zig bij de Hoofdstad St. Salvador, tot de Capitania van Bahia uitstrekkende.

Het heeft deezen naam gekreegen door MANUEL PENJEIRO, wanneer dezelve, na een vreezelijken storm te hebben uitgestaan, op den dag van Allerheiligen, in dezelve aankwam, en aldaar de Stad St. Salvador bouwde. In het jaar 1624, den 8sten van de maand Mei, naderde de Hollandsche Vloot, onder bevel van den Admiraal WILLEKENS, de Baai; hii vond dezelve gedekt door een Kasteel, en eenige Portugeesche Schepen, die ’er binnen lagen. De Onder-Admiraal PIETER PIETERSZOON HEIN tastte de Schepen aan, met drie der zijnen, terwijl de Admiraal twaalf honderd Soldaaten en twee honderd veertig Matroozen aan land zette; hebbende alvoorens ALBERT SCHOUTEN afgezonden, om St. Salvador, te bemagtigen. Dit koste kleine moeite, vermits de Stad, bij zijne aankomst, reeds van haare Inwoonders verlaaten was: des hij 'er, zonder eenigen tegenstand, een aanzienlijken buit behaalde. Van de Portugeesche Schepen maakte de Onder-Admiraal zig ook spoedig meester, en vond dezelven, behalven andere Koopwaaren, beladen met meer dan twaalf honderd kisten Suiker; ook bemagtigde hij, kort daarop, nog meer andere rijk gelaadene Schepen.

De Stad Salvador en de Baai werden, op naam der Algemeene Staaten, en der W. I. Maatschappij, terstond in bezit genomen. De Vlootvoogd stelde aldaar, tot nader order, als Bevelhebber aan, JOHAN VAN DORTH, die, kort daarna, door de Braziliaanen, in een hinderlaag overvallen en omgebragt werd. ALLERT en WILLEM SCHOUTEN, twee Broeders, kregen na elkander aldaar het bevel. Wenschelijk, echter, ware het geweest, dat de plaats betrouwd was geworden aan de zodanigen, die dezelve beter bewaard, en met meer ingetogenheid hunnen pligt betracht hadden. De Maatschappij, wel voorziende dat de Koning van Spanje niets onbezocht zou laaten, om de Baai te heroveren, rustte twee talrijke Vlooten uit; doch de Spaansche, Vloot landde ’er reeds in de maand Februarij 1625.

ALBERT SCHOUTEN had zijn atnpt moeten verlaaten; zijnde ERNST KNIJF in zijne plaats aangesteld. Hier door ontstond tweedragt onder de geringe bezetting, in vergelijking van de meerdere magt der Spanjaarden. De tegenstand was gering; en op den 30sten van de maand Maart werd de Stad bij verdrag overgegeeven, op voorwaarde van den vrijen uittogt naar ’t Vaderland, met Geschut, Schepen en Goederen.

Zie DE LAAT, Jaarlijks Verhaal, bl. 10-54; AITZEMA, I. Deel, bl. 336 en 343; COMMELIJN, Leven van Fredrik Hendrik, I. Deel, bl. 20.

< >