Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

AVANTURIERS

betekenis & definitie

eene benaaming, die men, in het laatst der zestiende Eeuwe, gegeeven vindt aan Engelsche Kooplieden, die zig voornaamlijk op den Lakenhandel toeleiden. Dat zig deezen in de Nederlanden, en bijzonder te Middelburg in Zeeland, in het jaar 1598, nederzetteden, werd veroorzaakt door oneenigheden, die ’er te Londen ontstonden, tusschen de Engelsche en Duitsche Kooplieden, die tot ’t Hanzeverbond behoorden; welke oneenigheden zo hoog liepen, dat Keizer RUDOLF DE II, den Engelschen, die voornaamlijk te Stade, onder deeze benaaming van Avanturiers, den Lakenhandel dreeven, beval, binnen zekeren bepaalden tijd het Keizerrijk te ruimen.

Koningin ELIZABET beval het zelfde aan de Duitsche Kooplieden, die zig in haar Rijk, en bijzonder te Londen, hadden nedergezet. De Engelsche Avanturiers, die Stade verlieten, vonden in de Nederlanden verscheidene plaatsen, die hen voor hunnen handel voordeelig scheenen. De Nederlanders toonden zig gewillig hen te ontvangen. Die van Groningen booden zelfs, bij brieven, hunne stad, en de goede gelegenheid van die der Koninginne aan. Groningen, Kampen, Dordrecht, Amsteldam, (alwaar men hen, tot een Halle of wooning, aanbood, het Klooster van St. Maria, het Oude Huiszitten-Huis in de Nes, of het Klooster van St. Katharina, of het Ronde Bagijnhof) Delft en Rotterdam kwamen den Avanturiers voor, als steden, die voor hun zeer gelegen waren.

Inmiddels dat ’er bij de Staaten beraadslaagd werd, welke voordeelen aan hun, zonder de Ingezetenen te benadeelen, zouden kunnen worden toegedaan, verkoozen zij tot hunne verblijfplaats Middelburg, in Zeeland, omdat aldaar het water beter geschikt dan elders was, ter zuivering der wolle. Koningin ELIZABETH beval, dat de afzending der Engelsche wollen, naar de Nederlanden, alleenlijk aan deeze Maatschappij moest geschieden.

De Staaten bevoolen, in het jaar 1599, dat de leden deezer Maatschappij, en andere Engelschen, zig hier te lande onthoudende, hunne lakens, Baaijen, en andere wollen Stoffen, nergens dan te Middelburg zouden ter markt brengen. Deeze handel verwekte zomtijds veele oneenigheden. Doch na dat de Staaten, in het jaar 1608, een verbond met Frankrijk gesloten hadden, werd ’er ook gehandeld met Engeland.

Eene der voornaamste hoofdzaaken, die de Engelschen vooraf wilden laaten gaan, was de vereffening der geschillen, hier over ontstaan. Niet alleen liepen dezelven zeer hoog, tusschen de leden der Maatschappij en andere Kooplieden, maar ook tusschen de Stad Middelburg en Amsteldam, en anderen Hollandsche Steden, die der eerstgemelde stad den stapel der Engelsche Lakenen, geheel of ten deele, wilden onttrekken. Ook schijnt het dat Middelburg, bij deezen twist, van zijn voorig regt heeft moeten afzien, wijl de algemeene Staaten aan de Avanturiers verlof gaven, om zig, daar het hun goed dacht, neder te slaan.

De bepaaling, die in Engeland gemaakt werd, dat de Engelsche Lakens in dat Rijk alleen mogten geverwd en bereid worden, was oorzaak, dat het verbod van invoer van geverwde lakens alhier gedaan werd; ’t geen te wege bragt, dat Koning JACOBUS DE I zijn bevel introk, en de Lakenhandel weder op den voorigen voet gebragt werd. Echter had Middelburg den voornaamsten tak van den Handel; want in laater tijd vind men, dat deeze Engelsche Avanturiers zig ook te Dordrecht en te Rotterdam onthouden hebben, van waar zij, in het jaar 1658, vertrokken, door dien de Staaten zig genoodzaakt gevonden hadden, een verbod van invoer van Engelsche stoffen te doen.

< >