Zoon van den zo even gemelden, had den naam van een godvruchtig en verstandig Heer. Zijne, eerste Vrouw was PETRONELLA, Dogter van den Graave VAN DER ARE; hij trok, in ’t jaar 1124, naar Jerusalem, en bragt, na verloop van eenige jaaren, veele lidtekens van daar: evenwel ondernam hij naderhand een tweeden togt.
In ’t jaar 1132 bevond hij, met zijnen Broeder HUGO, bijgenaamd Boter, zig bij Graaf DIRK van Holland, die, op éénen dag, twee overwinningen op de Friezen behaalde. In ’t jaar 1136 schonk hij, aan zijnen Broeder FOLPERT, Leerdam, Schoonrewoerdt, met den Diefdijk en Over-Heikoop. Uit den gemelden FOLPERT zijn gesprooten de Baanreheeren van Lee of Leede; en uit deszelfs kinderen, de Heeren VAN GELLERUM, VAN ZEVENDER en VAN HAASTREGT. Verder gaf hij hem de halve Heerlijkheid Dalem, die daarna overgebracht werd aan JAN, een Broeders Zoon van ARKEL. Zijn jonger Broeder bekwam Botersloot, Spijk, Blokland. Heer JAN overleed 1544, zijnde, met den Heer VAN IJSSELSTEIN, die van Grimbergen te hulpe getrokken; doch geen van beiden kwam te rug. Zijn tweede Vrouw was GEERTRUID, Dogter des Graaven VAN LOON, die hem zijnen opvolger JAN DEN VI baarde. De derde Vrouw was ALIJT, Dogter des Heeren VAN STEINFURT, bij welke hij won HOUDICHEM.