Zoon van MARCOMINUS, Koning der Trojaansche Ballingen, (die nu al veele jaaren aan het Meotische Meir gewoond hadden: doch geduurig van de Gotthen aangevochten wordende, zoude hij eindelijk, met gedachte ballingen, in Duitschland gekomen zijn, ruim 400 jaaren vóór CHRISTUS geboorte) wordt gesteld de eerste Koning van Gelderland geweest te zijn, (schoon wij, bij een andere gelegenheid, zullen aantoonen, dat nooit deeze Landschappen door Koningen beheerscht zijn), de tweede PRIAMUS …, zijn nazaat; de zesde FRANCUS, zeer bemind wegens zijne dapperheid en heldendaaden: waarom zijne onderdaanen zig naar hem Franken genaamd hebben; zijne Regeering in Gelderland wordt gesteld 42 jaaren vóór onze tijdrekening. De zevende ROTERIUS, dien sommigen voor den Stichter van Rotterdam houden, onder NERO, in ’t 70de jaar voor derzelver tijdrekening.
Bijna 400 of 450 jaaren daarna trokken die Franken in Gallien, en richtten aldaar het Rijk op. Behalven het laatste, is dit alles zo gansch onzeker, en met zo veel verdichtselen doorweeven, de tijdrekeningen zo verward, onzeker en strijdende, dat hij de grootste dwaas moest zijn, die ’er eenig geloof aan slaan wilde. HALMA vond, echter, goed dit berigt te boek te stellen, om reden dat die grollen somtijds te passe komen. Immers de Franschen bouwen daar op hunnen ijdelen roem, dat ze van de Trojaanen afkomstig zijn. Wij behoeven dit den Franschen als geen verwijt toe te duwen, naardien het aan veelen bekend is, hoe zotlijk onze Landzaaten hunnen roem in zo een fabelachtige oudheid gezogt hebben, en Graaf DIRK DEN EERSTEN mede van de Trojaanen hebben willen doen afstammen. Om het ongegronde daar van aan te toonen, kan men dit Artikel als een voorbereiding tot het volgende van dien aart aanmerken.