ook wel Angeler, een der Dorpen van het Graafschap Zutphen, onder het regteampt van Doesburg. Toen geheel Gelderland en Zutphen, in ’t jaar 1574, moesten opbrengen 75000 guldens, stond Zutphen, als een der vier Kwartieren, daar in geschat op 14475 guldens; daar toe betaalde het rechterampt van Doesburg, als een zevende Deel, 1293 guld. 7 st. 6 en een tweede penning; waar van dit Dorp opbragt 472 gl. 15 st. en 3 penning.
Dit Dorp legt een weinig bezuiden gemelde Stad Doesburg. OTTO VAN BEMMEL stond, in ’t jaar 1274, al zijn recht, dat hij op dit Dorp, op Beinhem en Enghuizem had, af aan ’t Klooster Bethelem. Voorheen behoorde het aan de Vorsten van Kleef; doch in ’t algemeen is men van gevoelen, dat het, ten tijde der Oostenrijksche Regeeringe, door de Graave van dat Huis, weder onder Zutphen gebragt is, daar het in ouder tijden aan behoord had.
De Gereformeerden, die hier een Kerk hebben, worden door een Predikant bediend; als den eersten vinden wij genoemd GELLIUS DE BOUMA, Ao. 1610. De Heer van ANGELOO stelt aldaar een Richter en Advocaat Fiscaal aan; de eerstgenoemde is tevens Stadhouder, en Griffier van de Leenen, die onder de Heerlijkheid Bronkhorst behooren.
Zie HALMA, bl. 68; VAN DER HOUVE, I. Deel, fol. 83; SLIGTENHORST, VI. Boek, bl. 100.