Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ALVERINGEN, JOSUA VAN

betekenis & definitie

Ridder, Heer van Hofwegen, Zoon van ZEGER, Heere van HOFWEGEN, en Rekenmeester in ’s Hage, wordt gesteld onder de Hollandsche Edelen, die, van 1540 tot 1549, beschreven werden, volgens GOUDHOEVEN; schoon VAN LEEUWEN zegt dat hij in 1544 gestorven is, en gewag maakt van eene Dochter van hem, die gehuwd was met DIRK VAN DER DOES, Ridder, gesneuveld in ’t beleg voor Haarlem, 1573.

JOSUA , die, volgens VAN LEEUWEN, bl. 686, niet geregtigd was, om ter dagvaart beschreeven te worden, was daarom geen minder voorstander der Vrijheid; waar van hij blijken gaf, zo door ’t aanvaarden en tekenen van ’t Verbond, als door de middelen, die hij, ter voortzetting van het zelve, te St. Truijen, hielp bekragtigen; en verder door de ondertekening van ’t Smeekschrift aan den Koning, met belofte van 500 Kroonen, waartoe hij teffens ook anderen in ’s Hage en elders aanmoedigde. Hier door werd het Banvonnis van ALBA, op den 17 Maij 1568,tegen hem verleend, met verbeurdverklaring van alle zijne Goederen. Dit benam hem wel die goederen, en, wat meer is, zijne Vrijheid, doch niet zijnen ijver voor de goede zaak. Dit wierd hem beloond, door de aanstelling tot Bevelhebber van Hoorn; ’t welk hem te meer gehaat maakte bij de vervolgers. In ’t Jaar 1574 onthield zig deeze edele Banneling, in ’t geheim, te Antwerpen, in ’t Huis van den Griffier MARTINI, met oogmerk om den aanslag op die Stad, voor ORANJE, te begunstigen. Op dit pas werd ’er, op bevel van den Landvoogd, eene huiszoeking gedaan; de Griffier spoede zig naar Huis, toen de order gegeeven werd, en gaf’er kennis van aan zijne Echtgenoote. Deeze Vrouw, gehard in tegenspoeden, verbergt den Heer VAN HOFWEGEN in een Tafelkas, waarop eenigen van de zoekers, die hem nergens kodden ontdekken, eenige oogenblikken daarna, een schrift ontwierpen, waar in zij honderd Guldens op zijn lijf stelden. Ligt vermoed men, dat hij, na hun vertrek, zig aldaar niet lang ophield, maar zig weder naar Hoorn begaf, alwaar hij, 1576, overleed, zonder Kinderen natelaten. Indien de verbeurdverklaaring zijner Goederen geen plaats gehad hadde, zouden zij gekomen zijn op zijnen Broeder SAMUEL.

< >