[/i]was weleer een Ambacht in de Groote Zuid-Hollandsche Waard, groot 1074 morgen; paalende, ten Oosten aan Almsvoet, ten Zuiden ten halve Mase, ten Westen aan Kruiskerken , en ten Noorden aan de Graaf. Ter plaatze daar de Molensteen gezonken is, word, in den zomer, de scheiding nog gezien van de steekvisscherij van CORNELIS JANSZ VAN NOORDEN en die van Aleusen, welke met de hoofden daar tot elkander koomen. De Visscherij van Aleusen word door de Staaten van Holland verpacht.
Zie VAN DER EIJK, Handv. van Zuid-Holl. bl. 35.